Roofvogeldoders blijven buiten schot
Hoe groot is de pakkans van roofvogeldoders? Opsporing blijkt erg lastig. Dit jaar is er nog geen roofvogelhater gearresteerd. Wel kwamen er 65 meldingen binnen.
Door Karin de MikIn juli 1998 werd een jager op heterdaad betrapt in de bossen van Wijnjewoude. Hij had een havik doodgeschoten. Het was de eerste keer dat een dader van roofvogelmoord werd gearresteerd in Friesland. De Drachtster Courant drukte een interview met de (anonieme) verdachte af op de voorpagina. De man vertelde dat hij er vreselijk veel spijt van had. ,,It wie hartstikkene fout. Ik bin der noch aaklik fan.”
De man was al dertig jaar jager, lid van de Koninklijke Jagersvereniging. Hij had een vangkooi voor kraaien – ingezet tegen vernieling van maïsaanplant- geplaatst. Daar zag hij de havik zitten. De vogel had flink wat vogels gedood. Toen hij dit tafereel aantrof joeg de woedende jager de vogel een kogel door de kop.
Daders van roofvogelmoord bevinden zich meestal in kringen van weidevogelliefhebbers, duivenhouders of jagers. Weidevogelliefhebbers wijzen de roofdieren als daders aan van de teloorgang van de weidevogelstand. Maar ook jagers zien roofdiertjes als hun concurrent. In 2006 bijvoorbeeld werd een 52-jarige jager in het Twentse De Lutte aangehouden, die ruim 30 roofdieren, waaronder 26 buizerds had vergiftigd.
In datzelfde jaar was het ook raak in Friesland. Door het plaatsen van camera’s kon de politie twee jongens van achttien en negentien arresteren die bij Oudehaske jonge buizerds de nek hadden omgedraaid. In 2013 werd een man in hoger beroep veroordeeld tot twee maanden celstraf wegens het vergiftigen van roofvogels in Makkinga. Hij strooide diverse malen uiterst vergiftigd aas rond in het Dokter Poolbos. Onverantwoord, vond het gerechtshof: met het gif hadden 400 mensen gedood kunnen worden.
Friesland spant de kroon
Roofvogelmoord is al jaren een groot probleem. Niet alleen in Friesland, al spant deze provincie wel de kroon. In Friesland worden landelijk de meeste roofvogels gedood. Het meldpunt, dat een jaar bestaat, moet dat probleem nog beter in kaart brengen. Het werd in juni 2014 opgezet door onder meer de Friese Milieufederatie.
In de eerste helft van dit jaar kwamen er 65 meldingen binnen bij het meldpunt, vertelt Arnoud de Vries van de Friese Milieufederatie. Het laatste halfjaar van 2014 waren dat 50. In de eerste helft van 2010 werden 104 roofvogels gedood; in 2009 waren dat er 70. In 2012 werden er bij de regionale milieupolitie in totaal 112 meldingen gedaan. In 2004 en 2005 waren dat er 114. In werkelijkheid worden er veel meer roofvogels gedood, vermoeden roofvogelwerkgroepen.
In juni vorig jaar bleken er in de bossen van Sondel en Offingawier vijf bomen te zijn omgezaagd waar roofvogels in nestelden. Dit jaar is het vooral in de Friese Zuidwesthoek raak. In andere gebieden, zoals bij Wijnjewoude en de driehoek Heerenveen-Joure-Sneek, zijn roofdieren met rust gelaten, stelt Romke Kleefstra van vogelonderzoeksbureau SOVON. De reden? ,,Verstokte roofvogelhaters sterven uit of zijn minder actief,” vermoedt hij.
Het Burgermeldpunt Wildlife Crime bestaat een jaar. Mensen kunnen er melding doen van het opzettelijk doden of vangen van roofvogels. Maar hoe nuttig is zo’n meldpunt? Wat gebeurt er met je melding? En kunnen daders gepakt worden?
Lastig rechercheren
Het blijkt niet eenvoudig, valt te beluisteren in politiekringen. Een weerbarstig onderwerp, stelt een ingewijde bij de politie, die per se niet bij naam genoemd wil worden. Het rechercheren is lastig. Het is vaak moeilijk om informatie los te krijgen. ,,Als je tijdens een buurtonderzoek navraag doet bij mensen krijg je vaak negatieve reacties: 'Hebben jullie niks anders te doen?' '', zegt hij.
Burgers weigeren vaak tips te geven. ,,Klikken” wordt in een kleine gemeenschap niet getolereerd, beaamt Kleefstra. De pakkans van roofvogelhaters is op die manier gering. ,,Zelfs als de politie veel aanwijzingen heeft, ontbreekt vaak hard bewijs. Bovendien stelt de straf niet veel voor. Een boete van een paar honderd euro. Een jager verliest zijn jachtakte twee jaar, maar die krijgt hij terug. Terwijl ik vind dat je die mensen als lid zou moeten royeren. Zo hou je je club schoon.”
Dader moet bekend zijn
Ook de nieuwe werkwijze van de Nationale Politie maakt het er niet eenvoudiger op om op een melding af te gaan. Dat gebeurt nu alleen als er echte ,,dadergerichte informatie” is. Een onderzoek wordt tegenwoordig vaak pas opgestart als er kans is op succes. ,,De dader moet met naam en adres bekend zijn. De Milieukamer weegt dat af. Ook speelt mee of de maatschappelijke orde geschokt is en hoe groot het financieel gewin van de dader is”, meldt de ingewijde. Dit jaar is er dan ook nog geen enkel persoon aangehouden voor roofvogelvervolging.
Niettemin is het meldpunt een goed instrument om het probleem in kaart te brengen, vindt hij. Dit beaamt Arnoud de Vries van de Friese Milieufederatie. ,,Zo krijg je meer inzicht in de omvang van roofvogelvervolging. Veel mensen ontkennen dat er een probleem is.” Dat de meldingen op een centraal punt binnenkomen en blijvend in een informatiesysteem worden opgeslagen is verder ook een voordeel.
Aanzwengelen discussie
,,Een meldpunt brengt de omvang ervan in beeld. De discussie wordt aangezwengeld. Heb je geen informatie dan gebeurt er sowieso niks.” Roofvogelkenner Romke Kleefstra is niettemin blij met de politieoptredens in het verleden. Hij denkt dat de aandacht voor roofvogelmoord en de plaatsing van camera’s preventief kunnen werken.
Kleefstra beklemtoont dat uit diverse onderzoeken is gebleken dat de achteruitgang van de weidevogelstand niet te wijten is aan predatie door roofdieren. “Jos Hooijmeijer van de Rijksuniversiteit is op dit onderwerp gepromoveerd en uit zijn onderzoek bleek onomstotelijk dat de achteruitgang van de weidevogelstand door de intensieve landbouw komt. Er wordt te vroeg gemaaid, er zijn geen insecten in een monotoon productielandschap. Weidevogels zie je steeds minder; het voorjaar wordt steeds stiller. Triest.”
Meer training
Een ander aspect van roofvogelmoord is dat de vervolging van de dieren in het veld zelf als zodanig moet worden herkend. Daarom denkt Arnoud de Vries van de Friese Milieufederatie dat het kan helpen als Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) meer training krijgen in het herkennen van specifieke roofvogelvervolging. Ook omdat de politie, mede door reorganisatie en bezuinigingen, minder tijd in het rechercheren kan steken.
Het vergt specialistische kennis om te zien of een dode vogel daadwerkelijk door mensenhanden is omgebracht. ,,Je moet bijvoorbeeld kunnen zien of de vogel een wond heeft van een stuk hagel. En wie een omgezaagde boom ziet, legt mogelijk niet het verband met roofvogelmoord. BOA’s zijn veel in het veld en zijn op de hoogte van wat daar speelt. Helaas neemt hun aantal af.”
In Friesland zouden ook burgers die veel in de natuur zijn een soort netwerkje kunnen vormen. ,,Zij kunnen dan provinciale handhavers als boswachters of BOA’s assisteren”, oppert De Vries. ,,Vrijwilligers kunnen de oren en ogen van de handhavers in het veld zijn. Een soort burgerparticipatie dus.”
Laatst gewijzigd op 12-08-2015 om 20:28 uur