Blikvangers van Tinus van Doorn
,,Ik streef in mijn werk naar de weergave van de bevreemding en de wonderlijkheid, die deze wereld voor mij heeft'', schreef de kunstenaar Tinus van Doorn in 1932. Zijn schilderijen hangen nu bijeen samen met de Friese blikvanger Oogst.
Door Marita de JongOogst, een olieverfschilderij uit 1934 is één van de blikvangers van de solotentoonstelling van Tinus van Doorn (1905-1940) in Kunsthandel Studio 2000 in Blaricum. Lang was het voorbestemd om in de collectie van Museum Belvédère te worden opgenomen, maar dat is niet gelukt. Wel zijn andere werken van Van Doorn nu eigendom van het museum in Heerenveen, zoals De Rode Stier uit 1934.
Thom Mercuur uit Gersloot, eigenaar van Oogst opende op 11 oktober 2015 samen met beeldhouwster en schrijfster Hella de Jonge de tentoonstelling. Beiden houden van het werk van Van Doorn. In 2005 maakte Mercuur een grote tentoonstelling over de ‘vergeten schilder’ in Museum Belvédère. In 1958 had hij zijn eerste kennismaking met het werk en kocht toen een houtsnede van Van Doorn bij Henk Kauw in de Langebrugsteeg in Amsterdam. Voor een schilderij had hij geen geld.
,,Ik ging op de fiets van Heerenveen naar Lemmer en met de boot de Jan Nieveen naar Amsterdam. Bij Kauw, die een winkel had in etnografica, ontmoette ik onder andere collectioneur Leendert van Lier, maar ook schilders van de Cobragroep zoals Eugène Brands, Anton Rooskens, Reindert Lucassen en Karel Appel. ,,Ik raakte onder de indruk van de intimiteit, kracht en kwetsbaarheid van zijn werk vanwege de vaak moeizame relatie die Tinus van Doorn onderhield met zijn omringende werkelijkheid. Dat getuigt van een groot kunstenaarschap.’’
Indrukwekkende ambiance
Via Van Lier, die zich later in Blaricum vestigde, leerde hij mevrouw Smits uit Neerpelt kennen. Zij was familie van Van Doorn. Mercuur droomde toen al van zijn eigen museum en sprak daar ook regelmatig met Smits over. ,,We zaten dan in de woonkamer waar alleen maar werken van van Doorn hingen en dronken er een goed glas wijn. Een indrukwekkende ambiance. Ze zei dat ze de schilderijen voor het museum zou bewaren. En zo is het ook gegaan. Het portret van Tinus en Akkie, Rode Stier en Oogst waren bestemd voor museum Belvédère. Rode Stier is aangekocht door de Ottema Kingma Stichting. Ook andere musea hebben Van Doorns in de collectie, maar daar belanden ze maar al te vaak in de depots. In Museum Belvédère gebeurt dat gelukkig niet. Daar hangen ze wel.’’
De ogen van oma Lien
Ook Freek en Hella de Jonge houden van het werk van Van Doorn. In het schilderij Vrouw met cantharellen (1935), herkende Hella de ogen van haar grootmoeder Lien, die ze nooit gekend heeft. Oma Lien is omgekomen in Auschwitz. Ze kende haar alleen van het schilderij dat in de kamer hing van het ouderlijk huis en waar ze soms ook bang voor was. ,,Toch heb ik door dat schilderij geleerd om naar kunst te kijken. Toen het grote doek van Van Doorn bij Freek en mij thuis aan de muur hing, dacht ik: die vrouw, die ken ik. Die vrouw op dat doek, had de ogen van mijn oma Lien.’’
Tinus Van Doorn is geboren in Palembang in Nederlands-Indië, heeft in Barchem gewoond en stierf in Ukkel bij Brussel. Hij was een romantische dromer, een gevoelige man. Toen hij in Nederland een slechte kritiek kreeg, wilde hij weg en vertrok naar België. Hij voelde zich ook meer verwant met de Belgische schilders, zoals Constant Permeke, Gustave en Leon de Smet en Karel en Gustave van de Woestyne. Mercuur heeft dat trouwens zelf ook, die liefde voor de Belgen. ,,Dat werk heeft een heel emotionele kant.’’
Het oeuvre van Tinus van Doorn omvat een 150-tal schilderijen, 400 tekeningen, linoleumsneden, 15 beeldhouwwerken, decorontwerpen en illustraties voor romans, gedichtenbundels en kinderboekjes. Zijn werk is onder andere vertegenwoordigd in de collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam, de Lakenhal te Leiden, het Museum Belvédère te Heerenveen, Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam, het Gemeentemuseum Den Haag en het Van Abbemuseum te Eindhoven.
In zijn vroege werk is Van Doorn op zoek naar een betere, zuiverder wereld. Langzaam trad er een verandering op. In de jaren dertig verschenen er schedels en takken op het doek. De schilder gaf uiting aan zijn groeiende wanhoop. Toen de Duitsers op 18 mei 1940 Brussel binnentrokken, besloten Tinus en Akkie van Doorn een einde aan hun leven te maken.
Darinde Meijer van Studio 2000 heeft eerder werk van Tinus van Doorn gezien en kende het uit de boekjes. Maar om nu die grote hoeveelheid tekeningen en schilderijen bij elkaar te zien, dat vindt ze aangrijpend. ,,Hij vertelde niet zoveel over zijn werk, verklaarde het niet. Zijn credo: Ik schilder naar de natuur, naar mijn verbeelding.’’
Een criticus schreef eens: ,,Het werk is misschien moeilijk te begrijpen maar heb enig geduld. Het is net als een muziekstuk van een groot componist. Geef u over aan wat de schilder u wil zeggen, zodat u wordt opgenomen in de sfeer.’’
Laatst gewijzigd op 12-10-2015 om 20:25 uur