Laat Harlingen een beetje stoer zijn
Harlingen gaat veranderen. Daar valt niet aan te ontkomen. Maar de Friese havenstad moet vooral een beetje ongepolijst blijven. Met 'Rommeldamse' plekken.
Door André KeikesWie naar de zee komt, ontmoet vroeg of laat kunstenaars. Kan niet anders. Het licht aan zee trekt ze aan, dat zal het zijn. Maar er zijn meer verklaringen. Steden en stadjes aan zee hebben een bevolking met een open mind, moet ook wel want er komen en gaan zo veel ‘vreemdelingen’ - in Harlingen per jaar meer dan veertig keer de eigen bevolking - dat je er vanzelf aan gewend raakt dat niet iedereen is zoals jij. Het zorgt voor een relaxte sfeer. Niet alles is aangeveegd, keurig gerangschikt of gerubriceerd. Wat er op de kade staat, is morgen immers weer weg, meegenomen naar verre oorden.
In de verhalen van heer Bommel en Tom Poes, krijgen we geregeld een kijkje in het havenstadje Rommeldam. Typisch zo’n plaats met wonderlijk volk. Ruwe voorbijgangers, niet gemakkelijk te plaatsen gasten en echte zeebonken. Volgens Bommel-deskundigen modelleerde schrijver/tekenaar Marten Toonder Rommeldam naar zijn geboortestad Rotterdam, waar de naam ook beslist aan doet denken, maar Rommeldam is lang niet zo groot als de Maasstad. Misschien moet je eerder aan Harlingen denken, waar de vele historische pandjes even mysterieus tegen elkaar aanhangen als in Rommeldam. Mogelijk wandelde Toonder eens langs de Rommelhaven van de Friese havenstad, wie zal het zeggen?
Scheepvaart
Harlingen heeft talrijke straatjes, steegjes, schemerige hoekjes en plekken waar je onverwachts een blik op de lucht boven zee kunt werpen. Ook hier verandert de dagelijkse bevolking snel, als mensen van en naar de veerboten gaan die het vasteland met de waddeneilanden verbindt, maar er varen ook talrijke andere schepen. Bij de haven staan oude, loodsachtige gebouwen die herinneren aan de tijd toen er nog massaal zand, hout en grind overgeslagen werd, klotst het water tegen oude palen en vind je ooit gebruikte rails in het keien- en stelconplaten-plaveisel. Het oude Harlingen vertelt in stenen en staal het verhaal van een maritieme geschiedenis.
Kunstenaars houden van die sfeer van licht, water, vaag contact met verre streken en een zekere rauwheid, verval, roest en rottend materiaal. Een universum van zilte lucht, gemengd met diesel, teer, geluiden van staal op staal. Overal in de wereld vond en vind je kunstenaarssamenscholingen bij de zee. Denk aan Ahrenshoop in het Duitse Mecklenburg-Vorpommern, Newlyn in Cornwall in Engeland, Skagen in het Deense Noord-Jutland, Oostende in België en Domburg in Zeeland. Overal waar de zee zijn invloed doet gelden, weten kunstenaars dat ze tot bijzondere resultaten kunnen komen.
Zee is iets uitzonderlijks
Harlingen zou je als de Friese variant van genoemde kunstenaarskolonies kunnen zien. Natuurlijk wordt er elders in Friesland ook veel geschilderd, maar de zee, dat is iets uitzonderlijks. Vraag het Thom Mercuur, de grote man achter Museum Belvédère in Oranjewoud en strijder voor een ander museum; Eb en Vloed. Zonder de zee had de collectie-Mercuur, die de basis vormt van de collectie-Belvédère, grote hiaten gekend. Ook Mercuur behoort tot de kunstzinnige ‘zeezotten’, zoals ze dat in Vlaanderen zo mooi zeggen.
Maar dan kondigt de gemeente Harlingen de nieuwe tijd aan. Rederij Waddentransport moet weg uit de Willemshaven, want de zogenoemde Vluchthaven moet worden vrijgemaakt voor de aanleg van een jachthaven, pardon marina. Wat is het probleem, zullen sommigen zeggen, met een schip als de Terschellinger Bank kun je ook wel vanaf een andere plek naar de eilanden varen. Wat je zegt, maar er is meer aan de hand. Wel eens in Medemblik geweest of in Enkhuizen, plaatsen waar je duizelig wordt van het massaal dobberende polyester. Is dat het voorland van de Willemshaven, een van de laatste ruwe restanten Harlingen, waarin het geheimzinnige Rommeldam nog te herkennen valt.
En blijft het daarbij? Nee, er gaat nog veel meer gebeuren. De recentelijk opgetrokken appartementsgebouwen bij de Hoge Willemskade kondigen al de veranderingen aan. Harlingen wil ‘mee gaan doen’ met wat elders al voltooid is. Ruimte voor investeerders, projectontwikkelaars, toerisme en cruises, al kun je je afvragen of die markt al niet verzadigd is. Hoe veel hippe koffie, beachvolleybal en reuzenraderen kan een mens verdragen? En zelfs het toch wat luizige Den Helder, ook een haven naar een waddeneiland, bouwde al oude industriële gebouwen om tot iets vergelijkbaars, te weten de oude rijkswerf Willemsoord, waar het ondanks miljoeneninjecties overigens nog steeds flink kan tochten.
‘Rommeldamse’ plekken
Wat er echter mee verdwijnt, zijn de karakteristieke ‘Rommeldamse’ plekken, waar schilders als Eddy Sikma en Jan Roos zo van houden; onaffe werfachtige ruimtes, waar zowel zee als land zich doen gelden. Een wereld van pieren en steigers, waar de zee in al haar gesuggereerde eeuwigheid gevierd wordt. Maar de plannenmakers spreken van ‘matig onderhouden openbaar gebied’.
Straks komen er wel veertig cruisesschepen per jaar, wensdenkt Harlingen met het Plan Nieuwe Willemshaven. Niet meteen natuurlijk, maar over een tijdje. Dus moet er een enorme, miljoenen kostende steiger komen, waar die grote schepen vol rijke bezoekers kunnen afmeren. De aanpak van het zeefront en het ‘verbeteren’ van de openbare ruimte horen erbij, met oog voor alle belanghebbenden. Zelfs de Harlingers zelf worden genoemd, wat je winst mag noemen.
Maar wie termen als ‘ambitieus’, ‘internationaal’, ‘dynamisch’, ‘ flexibel’ en ‘synergie’ snel achter elkaar aantreft, mag zich best wel even afvragen of de ‘concepten’ niet wat al te wild zijn. Groot geld en kleine zeesteden zijn mogelijk geen veilige combinatie. Harlingens grote Vlaamse zuster Oostende wordt al decennia verkracht door wat daar wel omschreven wordt als immobiliënmaffia. Maar door in het conceptplan ook woorden als ‘toekomstbestendig’ en ‘duurzaam’ toe te voegen, neem je bezorgde criticasters meteen alle wind uit de zeilen.
Metamorfose
Harlingen zal, als je de artists impressions mag geloven, een hele metamorfose ondergaan. Voor de eigenaren van polyester jachten is dat misschien leuk, weer een aanlegmogelijkheid erbij, maar voor wie van het stoere Harlingen houdt, als kunstenaar of anderszins, zijn er op zijn minst indrukken van twijfel. Vooruitgang is onontkoombaar en ook niet iets om je principieel tegen teweer te stellen, maar verander het authentieke zeegezicht van de stad niet in een Disneyvariant daarop. Conservatieve vooruitgang is dus de beste koers: niets slopen van wat het oude karakter onderstreept en heel terughoudend zijn met toevoeging van ‘leisure-activiteiten’ en kermisachtige events, die zich in niets onderscheiden van wat andere (kust)plaatsen al in overvloed bieden.
Een kustvariant van de Amsterdamse Westergasfabriek voorspiegelen als serieuze mogelijkheid voor de Nieuwe Willemshaven, compleet met jazzconcerten en internationale exposities, ten koste van ruimte voor wie het om de stad en de Waddenzee gaat, lijkt weinig realistisch. Het zal eerder een Harlinger editie van het Helderse Willemsoord worden. Doorgaans desolaat en nog steeds tochtig.
Laatst gewijzigd op 13-07-2015 om 06:22 uur