Zilveren Anjer voor kaatshistoricus Pieter Breuker
Grote landelijke eer voor de man die de Friese kaatsgeschiedenis heeft verbonden met taal en cultuur. Historicus en schrijver Pieter Breuker uit Feanwâlden is onderscheiden met de Zilveren Anjer.
Door Wio JoustraDr. Pieter Breuker heeft een late, maar wel nationale erkenning gekregen voor zijn onderzoek naar en zijn publicaties over de geschiedenis van de sport in relatie tot kunst en cultuur. Het bijzondere daarvan is dat Breuker zich vooral heeft onderscheiden op het terrein van de historie van de internationale en Friese kaatssport.
De man die tot genoegen van een enkeling en tot ontsteltenis van velen in Friesland jaren geleden een einde maakte aan de mythe dat de kaatssport valt terug te voeren op de Griekse of Romeinse Oudheid, krijgt een Zilveren Anjer van het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Pieter Breuker (1945, Skingen) uit Feanwâlden krijgt de hoge onderscheiding op 14 juni uit handen van Prinses Beatrix in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam. Deze is hem toegekend voor zijn bijdrage ten behoeve van cultuurhistorie en in het bijzonder de kaats- en sportgeschiedenis in relatie met kunst en cultuur.
Gepensioneerd Neerlandicus en Frisist (RUG) Breuker is optein over de waardering die uit de landelijke onderscheiding blijkt voor zijn werk als onbezoldigd sporthistoricus, waardering die hem in eigen provincie nogal eens ontbeerde. Opmerkelijk is dat het Prins Bernhard Cultuurfonds juist zijn bijdrage aan de kaatsgeschiedenis in relatie tot de Friese cultuur benadrukt. Breuker is voor de onderscheiding ook niet vanuit Friesland voorgedragen, maar door collega-sporthistoricus Jan Rijpstra, oud VVD-Kamerlid, thans burgemeester van Noordwijk en voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Vereniging.
Taal
Breuker heeft talrijke boeken en publicaties op zijn naam staan over de kaatssport en alles wat daarmee samenhangt. Een van zijn belangrijkste boeken is ‘Keatserstaal’ uit 1983, waarin hij in bijna 1700 woorden en uitdrukkingen en in 88 kaatsspreekwoorden beschrijft hoe het kaatsen in de Nederlandse taal leeft. ‘Boppe’ uit 1987 biedt een bloemlezing uit de Friese kaatsliteratuur, zowel in de poëzie als in toneel- revue- en prozawerk. Het was de eerste Friese bloemlezing op sportgebied.
Breuker was eindredacteur van het boek ‘De Fiifde Woansdei’ – 150 jier PC (1853 – 2003) waarin hij schrijft dat de oervorm van het kaatsen het balspel is dat Franse monniken aan het einde van de 12e eeuw speelden in kloosters in Picardië, ten noordwesten van Parijs. ,,Wy meie oannimme dat it uterlik yn de rin fan fyftjinde ieu Fryslân berikt hat. Kinne wy ús dus net beroppe op it útfinen fan it keatsen, wy meie der wol wiis mei wêze dat wy, yn tsjinstelling ta oare parten fan Nederlân en fan de wrâld, it spul troch de ieuwen hinne trou bewarre hawwe”, voegde hij aan die constatering toe.
Breuker deed ook internationaal onderzoek naar de beoefening van de kaatssport en concludeerde dat de moeder der balsporten in zo’n vijftig landen beoefend wordt – in diverse varianten – en in de meeste gevallen door etnische minderheden. Zijn onderzoek vormde de basis voor de zesdelige documentaireserie Net Allinnich Friezen Keatse!, die Gryt fan Dunen en Geart de Vries in 1997 maakten voor Omrop Fryslân en die te zien was op Nederland 1.
Kaatsmuseum
Breuker was een van de stimulerende krachten achter de opening van het Kaatsmuseum in Franeker, waarvan hij ook jaren in het bestuur zat. Op algemeen sport-historisch gebied heeft hij eveneens diverse publicaties op zijn naam staan. Hij was jaren voorzitter van de Stichting Sportwereld dat onder dezelfde naam een tijdschrift uitbrengt.
In 2004 organiseerde hij samen met Yme Kuiper een succsesvol Sport Historisch Congres in het Abe Lenstra Stadion. Niet alleen was het het eerste van die omvang in Nederland, het leidde tevens tot de publicatie van het boek ‘Sporthistorie, Tussen Feit en Mythe’. In februari 2017 hield hij op het congres Sport en Identiteit in Leeuwarden een lezig over de beeldvorming rond het kaatsen.
Vijftien Friezen
De Zilveren Anjers worden sinds 1950 jaarlijks toegekend. Van de 250 Nederlanders die de onderscheiding mochten ontvangen was tot nu toe een vijftiental Friezen, onder wie Jac. Kooistra (vorig jaar) en Louis LeRoy (1972).
Naast Breuker ontvangen op 14 juni Jan Buisman uit Culemborg en Elise Wessels-van Houdt uit Rotterdam de Anjer. De eerste voor zijn bijdrage ten behoeve van de geschiedenis van de meteorologie en de tweede voor haar rol als moderne mecenas voor de podium- en beeldende kunsten.
Van echtgenote en dochter heeft Breuker opdracht gekregen een nieuw kostuum aan te schaffen voor de ceremonie op 14 juni in het Paleis op de Dam.
Laatst gewijzigd op 11-05-2017 om 15:33 uur