Mooi Gaasterland, project met rafelranden
De kaarten waren ingekleurd. Boeren zagen tot hun ontsteltenis dat hun rijke weilanden tot natuur waren gebombardeerd. Het tumult was groot. Experiment Gaasterland leek de oplossing.Twintig jaar later is het ,,een project met rafelranden''.
Door Bert de JongBoeren in Gaasterland waren woedend. Zoals alleen boeren dat kunnen zijn. De avond begon nog rustig, maar gaandeweg begon het bloed te koken. De presentatie van de natuurplannen ging goed, totdat een kaart werd opgehangen waar tot op perceelniveau de gevolgen duidelijk werden. Boeren zagen hun agrarisch bedrijfsvoering beknot. Toen knapte er iets.
Het werd boer Karel Haarsma uit Mirns destijds te veel. Zijn stoel vloog door de zaal in Oudemirdum. Gedeputeerde Siem Jansen (CDA) besloot om te vluchten, het leek hem wijzer. Jozias van Aartsen, destijds minister van landbouw en natuurbeheer, overzag vanuit het Haagse het strijdgewoel in de provincie. ,,Dit gaat zo niet’’, was zijn conclusie. ,,Zonder u en over u.’’
Regie
De legendarische avond op 20 maart 1995 werd het begin van de Gaasterlandse revolte, maar ook van het Experiment Gaasterland waarin boeren een oplossing zochten voor extra natuur. Twintig jaar later zijn er veel nieuwe inzichten. De basis lag in een aanpak waarbij de bewoners zelf de regie kregen. De plannenmakers werden even opzij gezet. De natuurorganisaties ook.
Op voorstel van minister Van Aartsen werd in die tijd het grote plan voor de invulling van de Ecologische Hoofdstructuur doorbroken. In Gaasterland mochten ze het anders doen. Boeren en particuliere grondbezitters zouden op andere wijze betrokken worden bij natuurbeheer. Het was de eerste variant van wat nu agrarisch natuurbeheer heet.
10 miljoen euro subsidie
Het geld vloeide rijkelijk naar Gaasterland als compensatie. In twintig jaar tijd is er 10,5 miljoen euro in Experiment Gaasterland gestoken. In ruil daarvoor moest Gaasterland punten scoren, 5600 in totaal. Haagse ambtenaren keken toe en zagen dat de resultaten in de eerste jaren veelbelovend waren. De boeren in de 550 hectare Gaasterlands gebied hadden er zin in, de subsidie was een welkome prikkel. Een panoramalijst op het hoogste punt van het klif, bood jarenlang uitzicht op 'Mooi Gaasterland'. De realiteit van nu is een andere: het is geen blik op de bedoelde natuur, maar de helft van het jaar op maïsvelden.
Het bijzondere project is vroegtijdig beëindigd. Eigenlijk is het experiment grotendeels mislukt, want van agrarisch natuurbeheer is amper meer sprake. Ondanks het aanvankelijk enthousiasme was vooral de subsidiestroom de kurk waar het experiment op dreef. Veel agrarische natuurpercelen zijn weer omgevormd tot intensiever benutte landbouwgrond, met Engels raaigras en ook maïs. Boeren zijn net zo duidelijk als in 1995: ,,Wij als agrariërs moeten wel geld verdienen, dus als de subsidies stoppen moet de ploeg erin. Een hobby mag geld kosten, maar op een gegeven moment is het over.’’
Omzetten van verzet
Professor Jan Douwe van der Ploeg ,,is ervan overtuigd dat het nog niet afgelopen is’’. Hij was in 1995 een van de wegbereiders voor het Gaasterlandse experiment. ,,Het was het omzetten van verzet in een alternatief.’’ Zijn conclusie: ,,Een stukje geslaagd, toch niet voldoende.’’ Hij weet de oorzaak: ,,Het is het zoeken van een evenwicht tussen boer en natuur.’’
De verhoudingen tussen boeren en natuur lagen vanaf het begin op scherp. En er was wederzijds wantrouwen. De in ‘Bosk en Greide’ verenigde agrarische sector was de trekker van het experiment, de natuurorganisaties (Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, Natuurmonumenten en de lokale natuurgroep Stichting Behoud Natuur en Landschap Gaasterlân-Sleat zaten tandenknarsend aan de zijlijn.
De gespannen verhoudingen zijn altijd gebleven. Het is de hypotheek van de streek. Er zijn mensen beschadigd, sommigen kunnen niet meer met elkaar door één deur. Een betere samenwerking met natuurorganisaties had kunnen leiden tot een beter resultaat met meer continuïteit, staat in het evaluatierapport. Germ van der Brug van It Fryske Gea probeert een brug te slaan. Hij is niet besmet met het verleden en wil ,,met open vizier naar de toekomst kijken’’.
Punten
In het kader van het project zijn er in Gaasterland ruiterpaden gekomen. Er is een natuurgolfbaan aangelegd. Zo’n 250 hectare landbouwgrond is er natuur geworden. Voorts is er tevergeefs geprobeerd om meer weidevogels te laten broeden. Er is ook teleurstelling. Uit de gemaakte evaluatie het volgende citaat: ,,Er werden punten uitgedeeld, maar het waren gouden medailles van blik. Als je kijkt wat er nu is gerealiseerd, stelt het qua natuur niet zo veel voor.’’
Het breekpunt lag in het jaar 2010. Toenmalig staatssecretaris Henk Bleker stopte de geldstromen voor natuurontwikkeling. In Gaasterland werd het gevoeld als het schenden van een afspraak. Immers het experiment zou langer doorlopen, zo was de gedachte. In Gaasterland ging men ten onrechte uit van ‘een man een man, een woord een woord’.
Andermans tuin
Man van het eerste uur is Anne Gersjes, nu nog bestuurslid van ‘Bosk en Greide’. Hij sprong in 1995 in de bres voor de boeren. ,,It is myn Gaasterlân, it is myn hert en siel’’, zegt hij twintig jaar later. Hij roept op ,,om ook te kijken in andermans tuin en niet alleen in de agrarische tuin’’.
Het is de wens van Gersjes dat er een vervolg kan worden gegeven aan het experiment, dat er ook samen met natuurorganisaties verder wordt gebouwd aan ,,het prachtige Gaasterland’’. Maar hij weet waar de struikelblokken liggen. Soms verzanden de dingen in bureaucratie of worden het stroperige processen. Soms zijn partijen koppig.
,,Waar was de daadkracht en bestuurskracht van de provincie Fryslân?’’, is de vraag vanuit de streek. Nu is het lot in 2010 bezegeld met het intrekken van de rijkssubsidie. Als de provincie die rol had overgenomen had het project een duurzamer karakter kunnen krijgen. Nu gooiden de boeren de kont tegen de krib. Logisch, vindt Gersjes. ,,Wat zouden anderen in hun plaats doen?’’
Les
De les van het experiment is volgens professor Jan Douwe van der Ploeg dat het juist goed is om eens buiten de gebaande paden te kunnen gaan. Hij vindt dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft om deze te faciliteren. Ook Van Aartsen bepleit dit. Maar hij constateert ook dat zeer tot zijn spijt de politici op het Binnenhof er minder oog voor hebben.
Van der Ploeg spreekt over een ,,project dat is afgesloten met een paar rafelranden’’. Maar hij vindt dat de Gaasterlanders ,,grutsk’’ mogen zijn op wat ze voorelkaar hebben gekregen. ,,De sociale binding is versterkt en er is een sterke boerenlandbouw.’’
Het project voor agrarisch natuurbeheer Noardlike Fryske Wâlden is een beter voorbeeld van hoe het kan en moet, vindt Van der Ploeg. Daar zijn de natuurorganisaties nadrukkelijk wel betrokken. Hij ziet hoe belangrijk het is om op regionaal niveau samen te werken om iets vernieuwends te creëren.
Verschuiving
Daarmee komt hij op een maatschappelijke verschuiving. Het ledenaantal van boerenorganisatie LTO is in de afgelopen jaren fors teruggelopen. ,,Men voelt zich er niet thuis. De vertaalslag naar de landelijke politiek wordt niet gevoeld. Als reactie daarop zie je dat de belangenbehartiging verschuift naar gebiedsniveau. Dit is heel belangrijk voor de toekomst. Het oude model is inmiddels redelijk sleets geworden.
Laatst gewijzigd op 30-11-2016 om 09:23 uur