De winkelpui kan het verschil maken
Megawinkels aan de rand van de stad hebben vast hun voordelen, maar gezellig kun je ze niet noemen. Gezelligheid zoek je in het kleinschalige centrum, maar dan moeten binnenstadswinkeliers hun anders-zijn wel koesteren. Jan Jehee schreef een boek over de vergeten ontwikkeling van winkelpuien in Nederland.
Door André KeikesAan het begin van de jaren zeventig begon de klad te komen in de historische binnensteden. De nieuwe tijd wilde korte metten maken met de ‘burgerlijkheid’ en dat betekende grachten dempen, asfaltwegen aanleggen en ook de moker in de vriendelijke binnenstadspuien. De nieuwe tijd eiste zakelijkheid en efficiëntie en daar had je, zo was het idee, geen kroonluchters, inloop-etalages en fraaie markiezen bij nodig.
Vanaf die tijd werd neon vervangen door tl-lichtbakken, begon de verkoop meteen achter een pui van glas en staal en vervingen luxaflex-jaloezieën de markiezen en zonneschermen. Van krullen mochten we niet meer houden, het centrum keerde zich af van Parijs, zou je kunnen zeggen, en ging voor Amerikaans.
Wie nu het bij WBooks uitgekomen boek ‘Winkelpuien in Nederland’ van Jan Jehee, oud medewerker van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, bekijkt, realiseert zich snel wat we moedwillig hebben vernield. Zeker, Nederland is nog steeds een land met veel stedenschoon, maar wat er zich de laatste decennia onderin de historische panden heeft afgespeeld, stemt niet vrolijk. De ene pui werd als een keukenla vervangen door een andere, zonder dat er erg over werd nagedacht. Vermoedelijk is er rond die tijd een ondernemersgoeroe geweest die iets heeft opgemerkt over ‘nuttige verkoopoppervlakte’, dus wég met die onnutte etalages. En dat gebeurde dan ook op grote schaal.
Hadden ook de Friese winkelstraten in de jaren vijftig en zestig nog talloze portieken, inloop-etalages en etalage-eilanden, waar je je kon oriënteren zonder meteen een verkoper op je nek te krijgen, eind jaren zeventig waren ze vrijwel allemaal vervangen door rechte stukken glas en metaal. Efficiënt en goedkoop zal iedereen toen gedacht hebben, maar a-typisch voor de historische omgeving en allerminst aangenaam voor de beleving.
Onontgonnen gebied
‘Winkelpuien in Nederland’ is een serieus boek. Jan Jehee beschrijft de ontwikkeling van de winkelpuien, een vrijwel onontgonnen gebied in de architectuurwereld, met veel kennis en talrijke ambtelijk/architectonische termen, maar ook een algemener geïnteresseerde kan er veel fraais in ontdekken.
Jehee constateert dat de verschillende stijlen elkaar vanaf de negentiende eeuw in hoog tempo begonnen op te volgen. De puien waren even veranderlijk als het modebeeld op straat, wat ook veelzeggend is over onze jaren. De weinig inspirerende winkelvormen van nu zijn als het ware de alomtegenwoordige jeans en jekkies van het modebeeld. Zo komt ook al snel een stukje sociologie dit boek binnen.
Veel verloren gegaan
Het is een prestatie van de auteur de nog resterende historische winkelpuien in Nederlandse steden bijeengebracht te hebben. Het suggereert alleen dat het nog wel meeviel met de sloopwoede, maar als je bedenkt dat in de hoofdwinkelstraten vrijwel geen pui meer is wat hij vijftig jaar geleden was, dan is wel duidelijk dat er vooral heel veel verloren is gegaan.
De inloop-etalages van V&D aan de Nieuwestad in Leeuwarden waren enorm voor de grote brand in 1964. Het bedrijf bestond toen nog uit drie losse panden, met elk hun eigen inloop-etalages, compleet met etalage-eilanden en onderlinge verbindingen. Je kon er haast verdwalen. Ook C&A had grote inloop-etalages, kleinere winkels pasten het idee op eigen schaal toe. Vandaag de dag zijn er in Leeuwarden nog een handjevol portiekwinkels en inloop-etalages over.
Croissanterie Vittorio aan de Voorstreek 29 wordt in het boek genoemd om zijn inloop-etalage uit 1935. Voor het pand Over de Kelders 2, waarin tegenwoordig kinderboekwinkel De toverlantaarn gevestigd is, maar dat velen nog kennen als ’t Betikje van De Werkman, heeft Jehee echter geen aandacht. Evenmin wordt horlogerie Holwerda op de Nieuwestad genoemd, die nog een kleine vitrine heeft als een schiereiland. Je kunt er vanaf drie kanten inkijken.
Gerrit Rietveld
Het is bovendien frappant dat de vroegere schoenwinkel van Ket aan de Nieuwestad niet iets uitgebreider aan bod komt. Ket had eind jaren vijftig, begin jaren zestig geschiedenis geschreven door de befaamde architect Gerrit Rietveld het complete interieur en exterieur van de winkel te laten ontwerpen. Het resulteerde in een uitzonderlijke, transparante winkel met indirect verlichte kasten, een als een half losse vitrine neergezette etalage, met hoofdrollen voor glas, ruwe steen en tegels.
Na het vertrek van Ket trok Megapool er in met witgoed, overigens zonder veel te verbouwen. Maar de architectonische kwaliteit ging wel verloren met al die koelkasten. Boekhandel Van der Velde is nu eigenaar en zo’n winkel stelt weer andere eisen. Wie de zaak van Ket heeft gekend, kan er in de huidige staat nog wel iets van terugvinden, maar de uitzonderlijkheid van het Rietveld-ontwerp is helaas verloren gegaan.
Jehee raakt het Ket-pand even aan in een noot achterin, als een van de talrijke Rietveld-ontwerpen die het niet gehaald hebben. In het boek staat daarentegen wel een foto van Oudegracht 119 in Utrecht, dat in 1961 een pui van Rietveld kreeg, waarin je met wat goede wil het Ket-ontwerp enigszins terugziet. Kledingwinkel G-Star Raw lijkt er tegenwoordig voorzichtig mee om te springen.
Vergankelijk
Jehee noemt nog een paar Leeuwarder panden, waaronder het imposante Jugendstilpand van de Centraal Apotheek aan de Voorstreek, wat het thema winkelpui natuurlijk ver te boven gaat, en de langgerekte kiosk hoek Voorstreek/Koningsstraat. Al evenmin een pui pur sang. Toch passen beide gebouwen goed in de context van het boek, dat de wel zeer snel vergankelijke winkelarchitectuur terecht onder de aandacht brengt.
‘Winkelpuien in Nederland’ verscheen kort voor de faillissementen van onder meer V&D en de Macintosh-filialen in het nieuws kwamen, maar vertelt wel degelijk ook een deel van het verhaal. Als binnenstadswinkels te veel meegaan in de no nonsense-stijl van de ‘Amerikaanse’ winkelpleinen, zoals De Centrale in Leeuwarden, zal het niet goed aflopen met die aloude handelsplaatsen in het midden van de steden.
Wordt er echter geïnvesteerd in de kleinschalige eigenheid, met meer oog voor esthetische kwaliteit en gezelligheid, dan komt er vast ooit nog een vervolg op Jehees boek, want er is wel degelijk ook goed nieuws op dit gebied. Wie vandaag de dag door de Groninger Oosterstraat loopt, kan daar op nummer 6 bijvoorbeeld een fraaie hedendaagse portiekpui aantreffen bij Optiek Magnifiek: Rietveld zou blij verrast zijn geweest.
Laatst gewijzigd op 29-02-2016 om 22:58 uur