Geen gebrul meer in Friese circus
Vanaf 15 september mogen er in Nederland geen wilde dieren meer in circussen optreden. Dus ook geen gebrul en getrompetter meer in Friesland. De optochten van circusolifanten door Leeuwarden op 15 september 1995 en een aantal dagen later in Heerenveen, zijn definitief de laatste geweest.
Door André KeikesAls er vanaf 15 september geen ‘wilde dieren’ meer mogen optreden in reizende circussen, wordt een tijdperk afgesloten. Leeuwen, tijgers, olifanten, zebra’s, apen, nijlpaarden, kamelen, zeeleeuwen, giraffes en nog talrijke andere diersoorten, zijn vanaf dat moment alleen nog in dierentuinen te zien. Of voor de reislustigen, in de oorspronkelijke biotoop van de dieren.
Op 15 september 1995 liepen tien olifanten van het beroemde Duitse Circus Krone door het oosten van Leeuwarden, voorafgegaan door een clown. Van de Lorentzkade naar het toen nog grotendeels onbebouwde Vrijheidsplein. Enkele dagen later sjokten ze door Heerenveen, voor optredens bij het Abe Lenstrastadion. Een exotisch, negentiende-eeuws aandoend evenement, zo’n optocht, waar grote drommen mensen op af kwamen. In de grote tent traden dat jaar ook nog veertien tijgers op. De voorstellingen van het toen negentigjarige circus waren uitverkocht.
Voor- en tegenstanders van het verbod op wilde dieren in circussen hebben elkaar de laatste jaren fanatiek bestreden met argumenten die uiteenliepen van ‘dieronwaardig’, ‘misdadig’ en ‘volkomen uit de tijd‘ tot ‘belangrijk cultuurgoed’, ‘betuttelende regeltjes‘ en ‘niet onnatuurlijker dan een huiskat of -hond’.
Wereld ontdekken
Opvattingen veranderen door voortschrijdend inzicht, en snel ook. Niemand zou het nu nog in zijn hoofd halen de man het hoofd van het gezin te noemen of als arts te gaan zitten roken tijdens het consult. Circussen dateren uit de periode dat we de wereld ontdekten, als westerlingen voor het eerst in aanraking kwamen met ‘vreemde volkeren’ en wilde dieren.
De ontdekkingsreizigers van toen zeiden dan in zichzelf: dat zouden ze thuis ook eens moeten zien. En dus werden er grote aantallen dieren dood of levend verscheept. Allemaal met dat koloniale superioriteitsgevoel, waar we de afgelopen decennia stapje voor stapje, en vaak met nogal wat gestribbel, afscheid van nemen.
Façades
Circussen hadden Indiase of ‘Moorse’ façades, artiesten traden op in maharadja-kostuums en leeuwen en tijgers werden het publiek getoond als onderworpen soorten. Ze moesten door een al dan niet brandend hoepeltje springen, gaan zitten waar de dompteur dat wenste en ‘voor aap worden gezet’ - proef de uitdrukking - met gekke uitdossingen aan.
Dat mensen die niet beter weten daar van onder de indruk zijn en er om lachen, is ze niet kwalijk te nemen. Maar we zijn inmiddels een stukje de 21ste eeuw in. Er zijn in onze streken geen rondtrekkende troepen zwervers of solo-artiesten meer, die met hun getrainde beren of apen op straat een centje verdienen. Of dat zo blijft weet je nooit, de verzorgingsstaat heeft duidelijk zijn beste tijd gehad, maar niemand zal openlijk pleiten voor hervatting van dergelijke omstandigheden.
Gekooide leven
Circussen evolueerden mee met hun tijd. Het werden serieuze ondernemingen, met een directie, een communicatieafdeling en misschien ook wel functioneringsgesprekken, wie zal het zeggen. Maar wat bleef, waren de optredende dieren. En dat viel bij steeds minder mensen te verkopen, doordat er meer kennis ontstond over het niet gegarandeerde welzijn, onder meer door het voortdurende reizen, het gekooide leven en de dwang tot kunstjes doen.
In de loop der jaren hebben de Friezen heel wat beroemde circussen kunnen zien. In 1902 stond maar liefst ‘the greatest show on earth’, ofwel Ringling Brothers’ Barnum and Bailey Circus in Leeuwarden, even ten zuiden van de Emmakade, ongeveer waar nu het Emmaplein is. Eén dag welgeteld, maar niettemin goed voor dertigduizend toeschouwers. Het hele Amerikaanse spektakel was in de voorafgaande dagen aangevoerd met maar liefst vier treinen vol spullen en dieren. Entreeplaatsen met zitplaats tussen 60 cent en 1,25 gulden.
Maar ook het Duitse Circus Sarrasani kwam geregeld langs, de laatste keer in het najaar van 1978, overdekt in de toenmalige Frieslandhal, met een hele stoet wilde dieren, van een nijlpaard tot jachtluipaarden. En verder onder (veel) meer: Hagenbeck, Strassburger, Althoff, Bouglione, Rancy, Boltini en Heros. Circus Belli maakte naam met een tijger te paard-nummer, uitgevoerd door de directeur van de onderneming zelf. In latere jaren kwamen onder meer Circus Belly-Wien en Circus Renz naar deze provincie.
Het geeft wel aan hoe ‘circus-minded’ Friesland was en is. Misschien niet eens in de eerste plaats om de wilde dieren, mogelijk wel eerder om de (Friese) paarden; in zijn meest bejubelde vorm in de piste gebracht door Elly Strassburger, maar ook andere nummers konden hier altijd op veel bewondering rekenen.
Dat er een verbod op wilde zoogdieren in circussen moest komen, stond in het regeerakkoord dat VVD en PvdA aan het begin van de huidige kabinetsperiode sloten. Wetenschappers en juristen hebben twee jaar lang nagedacht over hoe dit plan het beste kon worden uitgevoerd, want er was geducht gemor in kringen van circusvrienden. Toch kon Nederland niet langer wachten.
Verbod in twintig landen
Wereldwijd hebben inmiddels meer dan twintig landen het gebruik van wilde dieren in circussen verboden en in de EU hebben negen landen een nationaal verbod en negen andere gedeeltelijke verboden. Tot de genoemde vijftiende september is Nederland het enige land dat nooit verder is gekomen dan enkele lokale verboden. In 2012 traden hier nog meer dan twintig circussen op met bijna tweehonderd dieren. De meeste hadden ook acts met wilde dieren.
De dierenbeschermingsorganisatie Wilde Dieren de Tent Uit houdt zich nu actief bezig de ‘overbodig’ geworden en soms getraumatiseerde circusdieren een veilig thuis te bezorgen. Daarbij moet je denken aan Stichting AAP en Felida, het opvangcentrum voor grote katachtigen in Nijerberkoop, het vroegere Pantera, dat al sinds 1992 zulk werk verricht.
Hoe de toekomst er uit gaat zien voor de klassieke circussen is moeilijk te voorspellen. Misschien krijgen we nummers met huiskatten, zoals al aangehaald in het boek ‘De bonte droom van het circus’ uit 1950, een Verkade-album-achtige uitgave van het Nederlands Zuivelbureau. Of het gaat de kant op van de succesvolle Franse initiatieven Cirque Plume en Cirque du Soleil, ontstaan in de jaren tachtig: reizende circus-achtige shows met die bekende, aantrekkelijke mix van licht, kleur, muziek, clownerie, acrobatiek, sexy artiesten en opwindende rommeligheid.
Poëzie in actie
Zonder piste, en ook zonder rondjes draaiende dieren, maar wel een vorm van ‘poëzie in actie’, zoals Cirque Plume dat noemt. Dermate groot van opzet, dat ze geen provincieplaatsen aandoen, maar publiek van heinde en verre naar de grote steden trekken. In Nederland naar Amsterdam en Rotterdam, in België naar Brussel, Antwerpen en de internationale badstad Oostende.
Dat een van de twee Franse reuzen ooit in Leeuwarden zal neerstrijken voor een aantal voorstellingen ligt niet voor de hand, maar als het over Culturele hoofdstad 2018 gaat lijkt soms alles mogelijk. En laten we niet vergeten: Barnum and Bailey’s greatest show on earth is hier immers ook een keer geweest.
Laatst gewijzigd op 18-08-2015 om 15:54 uur