Franeker: het Cambridge in de weilanden
Heeft ‘het geleerde Friesland’ eigenlijk wel bestaan en kunnen we een periode tegemoet zien waarin Friesland die laatmiddeleeuwse bijnaam opnieuw eer aandoet?
Door Wio JoustraDe vraag is actueel nu University Campus Fryslân op haar laatste benen loopt en straks verder moet als de elfde faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Klinkt toch anders! Bovendien is het nog maar de vraag wie in het nieuwe college van gedeputeerde staten dit kroonjuweel overneemt van Jannewietske de Vries (PvdA), die voorlopig plaats mag nemen in de oppositiebankjes in Provinciale Staten.
Eerst even terug in de tijd. En wel ruim vijf eeuwen. Het was niemand minder dan Erasmus, die in 1499 Friesland bejubelde als ,,een vruchtbare moeder die vele geleerden heeft voortgebracht”. Niet veel later, in 1515, beweerde de Friese stadhouder Floris van Egmond dat ,,geen land zo veel studenten heeft voortgebracht als Friesland”.
En in 1529 – van de universiteit van Franeker was nog lang geen sprake, die kwam er in 1585 – schreef de Friese geleerde en humanist Viglius van Aytta: ,,Er zijn mensen die zich erover hebben verheugd dat ze in Athene of Rome geboren zijn, en zou ik van mijn kant een zo fortuinlijke lotsbeschikking niet waarderen, die mij heeft doen geboren worden in dat zo befaamde en beroemde Friesland waar zo vele voorbeelden zijn van zeer beroemde mannen in voortreffelijke eigenschappen?”
Mythe ontmaskerd
Het duurde vijf eeuwen, maar toen werd de mythe van de eruditas van Friesland tussen 1300 en 1650 onderuit gehaald, ontmaskerd. In 1996 namelijk kwam de in Groningen wonende Fries dr. Samme Zijlstra op grond van vergelijkend onderzoek – in opdracht van de Fryske Akademy en de Organisatie voor Zuiver wetenschappelijk Onderzoek – tot de slotsom dat ‘het geleerde Friesland’ nooit heeft bestaan. Weliswaar waren er veel geleerde Friezen, maar niet opvallend meer dan elders.
Zijlstra onderzocht de inschrijvingsregisters van een aantal Europese universiteiten waar Friezen studeerden voordat ze dat vanaf 1585 en 1614 aan de universiteiten van Franeker en Groningen konden doen. Vooral de universiteiten van Keulen, Leuven en Rostock waren in die tijd populair. Vervolgens ging hij na wat er van die studenten is geworden in beroepsgroepen als de geestelijkheid, de advocatuur ende medische stand.
Geen geleerde lui
In een interview met de Volkskrant verklaarde Zijlstra in 1996: ,,Ik dacht aanvankelijk dat het gewemeld moest hebben van geleerde lui uit deze contreien. Maar dat viel bar tegen. Zowel in absolute cijfers als in vergelijking met studentenaantallen in andere regio’s blijkt dat Friesland en Groningen niet boven het gemiddelde uitspringen. De noordelijke gewesten telden in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd eerder minder dan meer academisch gevormden dan de overige Nederlandse gewesten en zeker minder dan de Bourgondische kerngebieden Vlaanderen, Brabant en Holland. Dat heeft ook te maken met het feit dat Friesland tot 1500 een anarchie was, waar de geestelijkheid de rechtspraak in handen had. En met het feit dat het proces van bureaucratisering en centralisering in het noorden langer op zich liet wachten.”
Zijlstra’s onderzoeksresultaten waren een bittere pil voor academisch Friesland aan het einde van de vorige eeuw. Geen unieke historie voor Friesland op het terrein van de eruditie. Zeker, we hadden al vanaf de 15e eeuw humanisten voortgebracht en er waren hier enkele bloeiende Latijnse scholen, maar ook daarin onderscheidde Friesland zich al niet van de rest van het land.
Of toch? Een andere Friese historicus, dr. Arjen Dijkstra, mocht zich buigen over de vraag waar de wortels van de Friese wetenschap liggen en of die iets te maken hebben met de wetenschap van vandaag. In een lezing in het Fries Museum, georganiseerd door UCF, in samenwerking met Tresoar en het Museum. Dijkstra verwierf drie jaar geleden de graad van doctor aan de Universiteit Twente met het proefschrift Between Academics and Idiots: A Cultural History of Mathematics in Fridesland (1600 – 1700).
Academische hoogtepunten
Het tijdvak dat Dijkstra heeft bestudeerd sluit als het ware aan op dat van Zijlstra. En ofschoon hij het eens is met Zijlstra dat ‘het geleerde Friesland’ een mythe is, nuanceert hij die conclusie door de spreken van een aantal, tamelijk unieke hoogtepunten in de geschiedenis van academisch Friesland, zowel wat betreft gebouwen en objecten als personen. Zo ligt er in een speciale kast, die vroeger in de Academie van Franeker stond en nu in Tresoar, de Atlas Maior of Grooten Atlas, beter bekend als de Atlas van Blaeu, genoemd naar de cartograaf Wilem Blaeu. Vele miljoenen waard, aldus Dijkstra.
Het is het duurste academische object in Friesland, op de voet gevolgd door de ‘Orrery’, het tafelplanetarium in Museum Martena in Franeker, dat aan de universiteit werd geschonken ter gelegenheid van het 200-jarig gestaan in 1785 door stadhouder Willem V. Dijkstra is bezig met een boek over Eise Eisinga en vond in zijn onderzoek nog een pakbon van deze Orrery (overigens gemaakt door buitenlandse ambachtslieden) uit de 18e eeuw. Ook miljoenen waard.
Boekdrukkunst
In de Jacobsstraat nr. 13 in Leeuwarden staat een gebouw, met daarin gebeeldhouwd voorstellingen van het boekmakersambacht. Deze drukkerij werd in 1635 gebouwd door Dirck Albertsz uit Deventer en was een van de eerste van het land. En de boekdrukkunst, zo weten we, heeft er voor gezorgd dat kennis zich snel kon verspreiden. Dat Friesland in die drukkunst al vroeg een flinke partij meeblies blijkt ook uit de in de 16e eeuw gedrukte landrechten en wetsteksten in dit gewest, die in Tresoar zijn ondergebracht. Evenals de eerste druk van de geschriften van Nicolaas Copernicus, die met zijn theorie dat de zon en niet de aarde het centrum is van het heelal, een revolutie in de wetenschap veroorzaakte. Het boek is voorzien van kanttekeningen van Gemma Frisius – de grootste wiskundige van zijn tijd.
Dijkstra liet foto’s zien van de vier eerste hoogleraren in Franeker, waaronder de wiskundige Metius, die in zijn tijd de meeste boeken ter wereld publiceerde. Ook al waren dat varianten op één thema over astronomie en wiskunde. Zijn broer, net als hij overigens afkomstig uit Alkmaar, is volgens Dijkstra de uitvinder van de telescoop. En niet Galilei, die later wel een betere maakte. Vanwege de uitstraling van hoog-geleerdheid kwamen wetenschappers uit andere delen van de republiek en uit verre oorden naar Franeker, dat als bijnaam het Friesch Atheen kreeg. Zoals de Franse filosoof en wiskundige René Descartes (,,ik denk dus ik ben”), de uitvinder van het slingeruurwerk Christiaan Huijgens en de Engelse filosoof van de vroege Verlichting, John Locke. Zijn idee dat de maatschappij wordt gevormd door de mensen samen staat aan de wieg van de huidige mienskipsgedachte, waarmee Leeuwarden de titel Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 heeft verworven.
Frans Hemsterhuis
Franeker bracht ook nog een eigen filosoof van naam en faam voort: Frans Hemsterhuis (1721–1790), die geloofde in de scheiding tussen lichaam en ziel. De portrettengalerij van hoogleraren aan de Franeker universiteit is het voorbeeld geweest voor Oxford om het precies zo te doen. En volgens Dijkstra had het niet veel gescheeld of Franeker was een soort Cambridge in de weilanden geworden als Napoleon in 1811 niet de Franeker maar de Groninger Universiteit had gesloten. Dat heeft niet zo mogen zijn.
Twee eeuwen later ziet het er naar uit dat Friesland een moderne academische traditie kan opbouwen, weliswaar onder regie van Groningen, maar toch! De blijmoedige Dijkstra is er niet pessimistisch over, ook al kjellet it swier. ,,Tresoar, de Fryske Akademy, Wetsus, de gebouwen zijn er. Friesland is altijd goed geweest in wetenschappelijke bedrijvigheid, zoals de Watercampus ook nu weer laat zien. Met goede mensen, geld en vasthoudendheid kan er iets moois gebeuren. Of het wordt een mooie mislukking.”
Mocht dat laatste gebeuren, dan kan de Friese wetenschap definitief worden bijgezet in de annalen van de Friese mythen en legendes.