De landbouwvinger in de politieke pap
De tijden zijn veranderd. Hoe groot is nog de invloed van de boeren op de Friese politiek?
Door Nico HylkemaNog niet zo heel lang geleden wist de boerenorganisatie LTO de belangen van de landbouw stevig verankerd in het politieke landschap. De oppermachtige confessionele banden zijn minder vanzelfsprekend. VVD en PvdA doen hun best de economische belangen, respectievelijk de werkgelegenheid niet in de weg te zitten.
Het is de LTO die al enkele jaren debatavonden organiseert om de standpunten van de politieke partijen over landbouw aan te horen en natuurlijk te beïnvloeden. Het Groene Front bestaat de facto niet meer, maar de stem van de landbouw klinkt nog wel. Landelijk zorgen lobbyisten van LTO er wel voor, dat politici niet al te hard van stapel lopen met natuurontwikkeling. Europees gezien is de landbouw nog oppermachtig met de helft van het budget bestemd voor landbouw.
Hoe groot is de invloed van de LTO op de Friese politiek? Behalve bij het CDA en VVD zijn er amper meer agrariërs te bekennen in de politiek. De moderne landbouwer heeft hier geen tijd meer voor. Toch hoeft hij zich ook weer niet te veel zorgen te maken, want op de terreinen waar het echt van belang is hebben ze nog een stevige vinger in de pap. Onzichtbaar, dat wel weer.
Waterschap
Neem nu Wetterskip Fryslân, ook om op te stemmen op 18 maart. Politiek gezien een merkwaardige instelling, die zich vooral bezig houdt met de uitvoering van de waterhuishouding en toch met een democratisch gekozen bestuur. Hierin heeft de LTO nog een stevige vertegenwoordiging. Drie geborgde zetels, een stevige CDA-vertegenwoordiging, een meestemmende VVD en een belangenpartij – ‘Bedrijf, boer en burger’ - die niet veel meer is dan een dekmantel van landbouwvertegenwoordiging.
De onderwerpen zijn veelal technisch van aard. Daar snappen nieuwkomers niet zoveel van. Menig pleidooi is er al geweest het waterschap op te heffen en onder te brengen bij de provincie waar de democratische controle in ieder geval transparanter is. Want waterhuishouding is natuurlijk in de uitvoering wel degelijk politiek, al willen sommigen graag doen voorkomen dat dit amper het geval is.
De jaarlijks hekkelwerkzaamheden zijn elke keer een ecologische ramp, zoals voormalig directeur Proefboerderij Nij Bosma Zathe Durk Durksz al eens heeft gesteld. Pogingen dit ecologisch vriendelijker aan te pakken zijn doodgebloed door weerstand van de landbouwkant in het bestuur van Wetterskip Fryslân. Veel bewegingsvrijheid is er ook niet.
Door in het verleden aangegane verplichtingen door vooral het CDA zijn er financiële lasten, die amper ruimte laten voor nieuwe initiatieven. Dit zou bij opgaan in het provinciaal bestuur op te lossen zijn met de reserves van de provincie. Maar daar kan geen sprake van zijn, als Wetterskip Fryslân nog een zelfstandig orgaan is. In de provinciale politiek lijkt de invloed van de landbouw danig geslonken. Maar wie de programma’s van de politieke partijen doorleest, ziet daar weinig wil tot verandering als het om landbouw gaat.
Bestaande belangen zijn nog stevig verankerd in de programma’s. Veelal met een groen sausje, maar bijna geen partij wil bijvoorbeeld de groei van de melkveehouderij aan banden leggen. Alleen GrienLinks en de Partij voor de Dieren zouden een verschil kunnen maken, maar zijn daar getalsmatig niet toe in staat. Voor de rest staat de landbouw als vermeende belangrijkste peiler van de Friese economie nog onbedreigd aan top.
Bovendien durven de grote partijen niet eens te denken aan de mogelijkheid de zorg voor het landschap uit handen van de boeren te halen. Dat zou geld kosten. Al valt er best wat te halen uit de Europese landbouwsubsidies, maar daar ontbreekt de wil voor. De geoliede machinerie van de Europese boerenbonden is hier nog oppermachtig.
Nu het CDA in Friesland weer de grootste partij lijkt te worden, zit snelle verandering er regionaal niet in. Boeren kunnen gerust zijn, want hun belangen zijn de komende jaren veilig gesteld. Ze krijgen van het CDA de ruimte.
Het maatschappelijk draagvlak waar velen zo manhaftig mee schermen brokkelt evenwel af. De eentonige groene raaigrasvelden met steeds industriëler gebouwen kunnen weinigen nog charmeren.
Een nieuwe generatie zonder binding met de landbouw is amper geïnteresseerd in het platteland, dat amper meer toegankelijk is. Wanneer er wat meer transparantie zou komen in het werkelijke belang van de landbouw voor werkgelegenheid in Friesland en daar zou de provinciale politiek een rol in kunnen spelen, zou dit kunnen veranderen. Maar hiervoor moet de politieke wil aanwezig zijn en die is er vooralsnog niet.
Megastal
Toch lijkt er wel een momentum om veranderingen tot stand te brengen. Met de opheffing van het melkquotum voor de deur, hadden politici grenzen kunnen stellen aan de ongebreidelde groei. Maar dit is niet gebeurd, slechts in drie provincies - Noord-Brabant, Gelderland en Groningen - is bijvoorbeeld de megastal een onderwerp bij de provinciale verkiezingen.
Het aantal megastallen in Nederland is tussen 2005 en 2013 bijna verdrievoudigd tot een aantal van 803, vooral in de provincies Friesland, Gelderland en Noord-Brabant. Friesland telt nu 105 van deze grote bedrijven, waarvan 91 in de melkveehouderij. In deze sector is ook vooral de toename te zien, blijkt uit onderzoek van Alterra in Wageningen in opdracht van Milieudefensie. Een megastal herbergt meer dan 250 stuks melkvee.