En weg zijn die spaarcentjes...
Sparen moet weer aantrekkelijk worden. Dus zal de strafkorting verdwijnen. Maar o wacht, spaarders moeten bij de les blijven.
Door De RedactieIn Den Haag regeren doorgaans grote optimisten. Daarom is er in 2001 de vermogensrendementsheffing bedacht. Om zo mee te snoepen van het voordeel dat burgers zouden kunnen halen met hun spaarcenten en hun beleggingen.
Omdat de Belastingdienst het voor zichzelf zo gemakkelijk mogelijk wil maken, is verordonneerd dat er een vast rendement van 4 procent geldt op vermogen. Daarover moet 30 procent belasting worden betaald. Het leek in 2001, bij de herziening van het belastingstelsel, nog redelijk.
Het zure is dat de fiscus van iedereen met een beetje vermogen neemt, ook in het geval de spaarcenten veel minder renderen zoals al heel wat jaren het geval is. De grote banken hebben hun spaartarieven begin 2015 al onder de 1 procent laten zakken.
Het lijkt pure diefstal van de fiscus. Dit oordeel ligt ook al twee jaar op tafel bij de minister van financiën. Een speciale commissie vindt de vermogensrendementsheffing onredelijk, veel fiscale hoogleraren en belastingdeskundigen zeggen dit ook en het gewone volk roept het al jaren.
Maar minister Jeroen Dijsselbloem roept pas in 2015 dat de strafkorting op sparen wordt aangepakt en dat er ruimte moet komen voor lastenverlichting. Het lijkt erop dat de verkiezingen in aantocht zijn en de leuke zaken worden uitgedeeld. Op Prinsjesdag 2015 volgt het hoe en het wat.
Belangrijker is dat het weggevertje van de vermogensrendementsheffing de voorjaarsbode is voor het veel grotere plan voor herziening van het belastingstelsel. Daar zitten ook enkele fikse pijnpunten in, los van het feit dat een belastinghervorming in aanvang de schatkist naar schatting €15 miljard kost. Andere positieve en negatieve effecten zijn pas vele jaren later voelbaar.
Het kabinet stuurt in ieder geval aan op het verlagen van belasting op arbeid. Zo wordt het goedkoper voor werkgevers om mensen aan te nemen en kunnen werknemers netto meer overhouden. De Nederlandse belastingdruk op arbeid is internationaal gezien hoog en werkt 'zeer verstorend’.
Er is echter nog een vuiltje weg te werken. Want in Den Haag kunnen politici niet zo maar €15 miljard missen. Al de voorgaande jaren van twijfel en aarzeling hebben daarmee te maken. Een van de opties is om ook de btw-heffing te vereenvoudigen. In plaats van een hoog en een laag tarief kan dan worden volstaan met een hoog tarief. Dit levert al snel €8 miljard op. Belasting op consumptie wordt als aanzienlijk minder verstorend gezien dan belasting op arbeid.
En er is ook nog een uitweg naar gemeenten. Met de introductie van een ingezetenenheffing kunnen gemeenten nog meer eigen inkomsten verwerven dan ze nu kunnen doen met de onroerendezaakbelasting. Er lijkt ook een redelijke kant aan te zitten, want de rijksoverheid hevelt immers veel taken over naar provincies en gemeenten.
Hoe dan ook, de burgers gaan dezelfde of misschien wel grotere offers brengen. En zij die vermogen hebben, die zien het verder en zelfs versneld groeien. Maar dan gaat het al lang niet meer om de spaarcenten bij de bank of in de oude sok.
Uiteindelijk is het precies waar de bekende Franse econoom Thomas Piketty de vinger bij legt: de belangrijkste oorzaak van de ongelijkheid is de tendens dat de opbrengst op kapitaal groter is dan de economische groei. Die ongelijkheid wakkert de onvrede aan en ondermijnt democratische verworvenheden.
Laatst gewijzigd op 20-04-2015 om 21:45 uur