Staat een man in de sloot
Wie woensdagavond tegen zeven uur over het menpad was gewandeld, had daar midden in de sloot een meneer zien staan. Die meneer was ik. Op weg naar Leeuwarden. Inderdaad, er zwerven steeds meer verwarde figuren in het publieke domein.
Door Wiebe PennewaardDe aanleiding was aangenaam. Het korte treffen, deze zomer, met oud-collega Fedde mondde uit in de afspraak weer eens rustig bij te praten in een rustieke Leeuwarder kroeg. Natuurlijk werd dit De Ossekop, beter bekend als Café Eijgelaar. Aan de Uniabuurt, mooi dicht bij de bushalte aan het Blokhuisplein. Vanwaar Arriva je met genoegen tot wel half één 's nachts in de bus laat stappen naar Dokkum en tussenliggende dorpen. Waaronder Gytsjerk, het mijne.
Van de woning in het relatieve buitengebied naar de bushaltes in het dorp leiden drie routes. Twee logische, over keurig verharde wegen en strak betegelde stoepen, onder royaal lantaarnlicht. En een véél kortere. Het menpad dat begint naast ons huis leidt met enkele bochten haast rechtstreeks naar een halte – het zal zo'n 800 meter wandelen wezen. In mijn tempo: acht minuten. En passend bij mijn motto: de kortste weg is vaak de mooiste.
Wat nou supermaan? Zwaar bewolkt
Net de voordeur uit, direct al aan het begin van het pad, aarzelde ik. Het was pik - maar dan ook echt pikdonker. Wat nou supermaan? Zwaar bewolkt. En door de beukenbomen langs het pad, nog behoorlijk in blad, kon ik geen meter voor mij uit ook maar iets onderscheiden. Was mij in de duisternis een figuur met donkere broek en jack tegemoet gekomen, we waren frontaal op elkaar geknald. Dit risico leek me verwaarloosbaar - welke mafkees loopt nou half november in het stikkeduister over een door bomen omgeven zandpad?
De opwelling om alsnog de zaklamp op te halen, wist ik te onderdrukken. Geen buschauffeur stelt 's avonds prijs op een klant met in diens geheven rechterhand een forse, bijna kilo zware Mag-Lite. De stalen lantaarn waarmee inbrekers bewoners neerslaan, of in een gunstiger geval andersom. Bovendien moest ik stevig doorstappen om de bus te halen. Wat op zich haalbaar was. Ik kan het pad door de dagelijkse hondenwandel dromen. Ook al valt er geen hand voor ogen te zien. Maar het zou ook raar zijn, een hand voor je ogen houden terwijl je toch al niks kunt zien.
De twee flauwe bochten naar rechts, na zo'n 400 meter, marcheerde ik feilloos. In waar het menpad is overgegaan in wat de gemeente bosplantsoen noemt, maar wat in werkelijkheid gewoon een dicht stuk bos is. Geschat zicht hier: een claustrofobische 40 centimeter. Volledig vertrouwend op mijn alom vermaard want feilloos geheugen voor onzichtbare bospaden begon ik, na de twee flauwe bochten, zonder vaart te minderen, in den blinde en welgemoed aan het volgende rechte stuk.
Die struik had daar nog nooit gestaan
Het verbaasde me dan ook danig dat ik plots tegen een kleine struik op liep, die hier naar mijn stellige overtuiging nog nooit midden op het pad had gestaan. In een reflex deed ik enkele stappen naar links. Naar rechts was handiger geweest. Nu kukelde ik na die twee stappen in de naastgelegen sloot, behoorlijk breed en diep, en ging vallend fraai kopje onder in het kroos. Na de eerste verbazing werkte ik me gretig grijpend in de graspollen van het talud omhoog.
Daar zag ik niet wat er was misgegaan - nog steeds was alles pikzwart - maar begreep ik het wel. De twee voorgaande flauwe bochten waren een paar graden te ruim genomen, met een afzwaaier naar links tot gevolg. En dan kun je op grond van opvoeding, levensbeschouwing en verstandig politiek inzicht als het er echt op aankomt in een split-second wel voor de linkerkant kiezen, hier was een conservatievere keuze te prevaleren geweest.
Stevig doorstappend weer thuis aangekomen opende ze, na mijn aanbellen, de deur. Daar stond echtgenoot, in druipend uitgaanstenue, met rond zijn glimmende schoenen een snel zwellende plas slootwater inclusief milieuvriendelijk kroos.
Een kwartier later reed zij een verschoonde partner, beiden hinnikend van de lach, alsnog naar de Uniabuurt, keurig op tijd voor de afspraak. Na een genoeglijke avond stapte ik in het dorp uit de bus. En liep die lange, goed verlichte route langs de huizen terug. Om met een laatste biertje de deuken in het verwarde-mannen-ego enigszins bij te werken.
Laatst gewijzigd op 18-11-2016 om 16:45 uur