Wat bezielt een heer als Douwe Keizer?
Onthullend, leerzaam, onderhoudend. Oud-topman van de Friesland Bank Douwe Keizer is royaal geprezen voor zijn boek, waarin zakenlui en bestuurders in en buiten de provincie figureren. Toch gaat hij een aantal malen fors over de schreef. De vraag is wat hem hiertoe dreef.
Door Wiebe PennewaardEr viel genoeg te beleven. Met deze titel belooft het 456 pagina's dikke boekwerk van Douwe Keizer niks te veel. In zijn werkzame leven als secretaris van de Kamer van Koophandel en vervolgens hoofddirecteur van de Friesland Bank was hij tussen 1965 en 1997 betrokken bij tal van ontwikkelingen in dit gewest. En dus kwam hij in aanraking met veel vooraanstaande ondernemers en politici. In het openbaar, in besloten vergaderingen, in achterkamertjes – nou ja, in stille hoekjes van restaurants en aan dek van het Statenjacht.
Dit leverde een schat aan kennis en inzichten op. Keizer deelt deze ruimhartig met de lezer. Die houdt er een sympathiek beeld van de schrijver aan over. De man komt naar voren als een intelligente, nuchtere en aimabele figuur. Zowel in zijn eigen functies bij de Kamer van Koophandel en de bank als in de vele besturen waar hij deel van uitmaakte. Er doemt een leider op die een hekel had aan dubbele agenda's, zelfoverschatting, zelfverrijking en geestelijke luiheid.
De sympathie was nog groter geweest als Keizer een paar voorbeelden had gegeven van beslissingen waarmee hij zelf de plank heeft mis geslagen. Het had de stevige kritiek op anderen lichter verteerbaar gemaakt. Soit. Want Keizer schroomde destijds niet om waar nodig zijn stem te verheffen. De ondertitel voor de memoires, 'Dwarse verhalen uit een tijd vol regelzucht', slaat op zijn onverzettelijke houding als zaken hem niet aanstonden. En het slaat, actueler, ook op zijn opmerkelijk breken met de mores in zijn kringen dat je vertrouwelijke zaken meeneemt in je urn.
Zakelijke onthullingen zijn verhelderend en zinvol
Zo ver, zo goed. Keizers ontluistering van Jan Kuperus, zijn illustere voorganger bij de Friesland Bank, opent de ogen over de gang van zaken bij het in 2013 gesneefde en door de Rabo overgenomen bankbedrijf. Dit is verhelderend, en stelt het beeld bij van de ruim gedecoreerde en door de buitenwacht bejubelde telg uit het bankiersgeslacht. Hetzelfde geldt voor de onthullingen over de NDC Mediagroep, uitgeefster van onder meer de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden. Zinvol voor een beter begrip van de huidige sores bij deze uitgeverij.
Maar dan krijgt de lezer, met roder wordende oortjes blad na blad omslaand, langzaam een wrange smaak in de mond. Een aantal negatieve beschrijvingen, en anekdotes die absoluut het adjectief 'sappig' verdienen, hebben weinig te maken met de toenmalige functie van de betreffende persoon. Een bestuurder die tijdens een vergadering door zijn vrouw telefonisch naar huis wordt geblaft en met de staart tussen de benen de zaal verlaat, een directeur die in een duur maatpak en met puntschoenen opduikt – het zegt niets over de geschiktheid voor hun baan.
Als met veel smeuïger private misstappen weggezette personen nog leven, kunnen zij zich verweren. Een telefoontje naar Douwe Keizer, een bijtende Te Gast in de Leeuwarder Courant, desnoods een aanklacht wegens smaad. Pijnlijk is dat de auteur ook royaal met beschamende details uit de school klapt over oud-relaties, die inmiddels zijn overleden. Voorbeelden zijn, naast Jan Kuperus, de oud-commissaris der koningin Hedzer Rijpstra, beiden overleden in 2011, en Ami van Vree, oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, overleden in 2003.
Voor de nabestaanden is publicatie vooral gênant
Het etaleren van hun zwakheden, niet in de zakelijke maar in de persoonlijke sfeer, is een brug te ver. Foute passen, al dan niet in beslotenheid en al dan niet in dronkenschap begaan, van gezamenlijke bekenden zijn postuum aardig aan de bar. In ouwejongensclubs als De Heeren Zeventien, 's avonds laat in landgoed Lauswolt. Voor de nabestaanden van de beschrevene is zo'n publicatie vooral gênant. En extra als er bij een aantal misstappen kan worden geconcludeerd dat de verwanten hiervan destijds geen weet hebben gehad.
Dit roept de vraag op wat Keizer dreef om op zo veel plaatsen in het boek zijn omslachtige maar fijne pen te verruilen voor de botte bijl. Zijn gram halen? Dat heeft weinig zin, tegenover beschrevenen die niet meer onder ons zijn. Zucht naar publiciteit en dus goede verkoopcijfers, nadat eerdere publicaties van zijn hand amper zijn verkocht? Dat zou dan wel over de rug van een aantal overledenen gaan. De verleiding van de onthulling, hoe irrelevant ook, niet kunnen weerstaan? Dat strookt niet met zijn optreden in zijn werkzaam leven als weldenkend en beschaafd mens – als heer, zeg maar.
Leo Beenhakker is één van de nog levenden die door Keizer aan zijn oren door het slijk wordt getrokken. De Rotterdammer was trainer bij Cambuur in Keizers tijd als vicevoorzitter van de Leeuwarder voetbalclub. Onlangs liet 'Don Leo' zijn levensverhaal optekenen en uitgeven. Het werd een boek vol weetjes en anekdotes. Maar de sappige details over anderen – onder meer bij het voor Oranje geruchtmakend mislukte WK van 1990, toen hij tegen de zin van de spelers tot bondscoach was benoemd – blijven achter de kiezen. De coach vindt het niet kies om anderen te beschadigen. Beenhakker toont zich, althans hier, een heer. Hij wel.
Laatst gewijzigd op 03-12-2015 om 00:55 uur