Weer tijd voor Bond van Gezellige Mensen
In de tuin zeven huizen verderop glinstert het. Aan de vlaggenmast is het net met led-lampjes gehesen. Kerstverlichting, half november. Hoe wanhopig kun je zijn?
Door Wiebe PennewaardDe weerzin is erfelijk bepaald. Vader kocht op de laatste winkeldag voor kerst de laatste kerstboom van de laatste handelaar. Het bleek steevast een heel grote. Te lang voor de gemiddelde woning en daarom overgeschoten. Gelukkig hadden de huizen uit de achttiende eeuw in de Harlinger binnenstad onbegrijpelijk hoge plafonds. Op de avond voor Eerste Kerstdag moesten de kinderen vroeger naar bed, zodat pa en moe in alle rust de spar konden optuigen.
De volgende ochtend marcheerden de zes kindertjes in pyjamaatjes de kamer binnen om de boom te bewonderen. Pa praalde terecht trots naast het kleurrijke monster, met hierin tientallen flakkerende echte kaarsjes. Vanwege dit laatste stond moe met bleek gelaat en knikkende knieën paraat naast een emmer water, in haar trillende handen een natte dweil. In de voorgaande nacht had zij nachtmerriënd het halve stadscentrum zien uitbranden omdat haar man, wiebelend hoog op de keukentrap, weer eens wat kaarsjes nogal nonchalant had bevestigd.
Aan deze aardige traditie hielden de kinderen lang vast. Ook op eigen benen, in de eigen veel lagere huiskamers. Met natuurlijk kleinere bomen, maar wel aangeschaft bij het sluiten van de markt en op het laatste moment voorzien van de ballen, slingers, piek en kaarsjes. Nog steeds zou ik mijn gemalin het liefst op eerste kerstochtend in haar pyjamaatje naar de kamer commanderen, waarop zij de oooh'tjes en aaah'tjes uit mijn kindertijd zou reproduceren. Tot nu vergeefs: ik krijg haar de voorgaande avond maar niet om zeven uur naar bed.
Pijnlijk zichtbaar verlichte kerstvoorwerpjes
Haaks op dit laatste-moment-gedrag staat de gewoonte van medeburgers om soms al in oktober de kerstrommel van zolder te slepen. Eigener beweging of getriggerd door de middenstand, die zo vroeg mogelijk in de winkel een sfeervolle kersthoek vrijmaakt en deze volstouwt met de nieuwste trends in plastic bomen en rare ballen. Alleen al langs onze straatweg telde ik, chagrijnig, zes woningen met van buiten pijnlijk zichtbaar verlichte kerstvoorwerpjes in de vensterbank of hangend voor de voorruiten. Los nog van die malloot met zijn duizend lampjes aan de vlaggenmast.
Waarom wachten de grapneuzen hier niet mee tot op zijn minst de goedheiligman is teruggereisd naar de zaak die zijn pak heeft verhuurd? Drie weken aanloop naar het kerstgedoe is toch ruim voldoende? Er valt maar één te verdedigen verklaring voor te bedenken. De mensen vinden het sfeervol. Het straalt geborgenheid uit. Het is vooral, om het vreselijke woord er maar in te gooien, gezellig.
En hier schiet me de Bond van Gezellige Mensen te binnen. Deze vereniging werd opgericht in februari 1975, en wel in de jongerenrubriek Hawar van de Leeuwarder Courant. Op deze wekelijkse pagina van het verder zeer serieuze dagblad was binnen de grenzen van de wet en een vaag fatsoen alles mogelijk en toegestaan, en de jeugdige journalisten maakten hier dankbaar misbruik van.
Tal van lezers meldden zich geestdriftig aan
Abonnees werden opgeroepen zich kosteloos op te geven als lid, mits zij zichzelf voldoende gezellig achtten. De statuten beschreven de criteria, waarin overdadig sprake was van theemutsen, mariakaakjes, begonia's, kruiswoordraadsels, ernstige behoefte aan wereldvrede en dus een hekel aan burenruzie, en aanverwante ongein. Het redactionele afzetten tegen burgermansgetrut, na de woelige jaren zestig, had een onverwacht effect. Tal van lezers, naar moest worden vastgesteld vooral oudere dames, meldden zich geestdriftig aan. Ja! Gezellig!
Enkele malen is een bloemetje bezorgd bij een volstrekt willekeurig geprikt Gezelligste Lid van de Week. Toen de brengers steeds enthousiaster werden ontvangen, raakte hier de ironische lol van af. Even later werd de bond stilletjes geliquideerd na het overweldigend succes van het affiche 'Hier wonen Gezellige Mensen'. De uit de krant te knippen mededeling met deze tekst kon voor het raam worden geplaatst. Tot schrik van de bedenkers verschenen deze bonnen rondom in de provincie in de vensterbank. En weer vooral bij, op het eerste oog, hoogbejaarden of andere beginnende dementerenden.
Toch pleit ik voor een heroprichting van de bond, inclusief bewijs van lidmaatschap naast het kerststalletje achter het voorraam. Wij weten dan wie de daders zijn. Zodat er gericht actie kan worden ondernomen, via de Algemene Plaatselijke Verordening of door een in te stellen hardhandige buurtwacht, tegen al die veel te vroege kerstflauwekul. In afwachting hiervan steek ik, ter hoogte van elk prematuur te gezellige huis, even woedend een vuistje op.
Laatst gewijzigd op 13-11-2015 om 11:27 uur