Foto: Filmpioniers Ferdinand Zecca (links) en Charles Pathé in 1909. Foto Wikimedia

De broers Pathé komen naar de stad van Slieker

Het is niet de eerste en het wordt ook niet de grootste Pathé-bioscoop van Nederland, maar als (vermoedelijk in 2019) Pathé Leeuwarden open gaat, krijgt Friesland er een cultureel centrum bij. Dat hadden de Franse gebroeders Pathé eind negentiende eeuw vast niet voorzien, zo pal naast De Harmonie nog wel.

Door André Keikes

Er waren eind negentiende, begin twintigste eeuw heel wat pioniers actief in de jonge filmindustrie. Nadat de gebroeders Lumière op 22 maart 1895 in Parijs de eerste publieksfilm hadden vertoond, deed het nieuwe medium heel snel overal van zich spreken. Een jaar later al kon Nederland met commerciële filmvertoning kennismaken. De broers Emile en Charles Pathé behoorden niet tot de uitvinders, maar bouwden wel een heel zakenimperium rond film op. Het nieuwe Leeuwarder filmgebouw aan het Ruiterskwartier is daar, zij het met de nodige kanttekeningen, een uitvloeisel van. 

Vorig jaar werd bekend gemaakt dat het een complex met zeven zalen voor een kleine duizend bezoekers gaat worden, een opvallend ontwerp van 'sharp en soft bodies' in rode steen en heel veel glas, onder meer gebruikt in een slanke toren, qua volume en uiterlijke kenmerken wonderwel passend tussen de stadsschouwburg en het paleis van justitie. WAM architecten in Delft, onder meer bekend van het 'Zaanse huisjes-hotel' in Zaandam en de grootste moskee van Nederland, de Essalam moskee in Rotterdam, ontwierpen het gebouw, dat wegens tegenvallende bouwkosten vermoedelijk soberder en ook later zal worden opgeleverd dan eerst was voorgesteld. Het ligt echter voor de hand dat het oorspronkelijke idee zo veel mogelijk in stand zal blijven, dat op een vrije manier aansluit bij, maar ook afwijkt van andere Pathé-vestigingen. Vaak vind je bij complexen van dit concern rechthoekige of juist organische uitstulpingen, gecombineerd met een imposante glazen ingang. 

Levende beelden

Eerst reisden de trotse broers Lumière eind negentiende eeuw stad en land af om hun vinding te tonen. In Nederland kreeg het Kurhaus in Scheveningen de première. Door tussenkomst van de ondernemende kermisbaas Chris Slieker, aanvankelijk exploitant van een traditionele ballentent, was al snel ook Leeuwarden aan de beurt. Hier vond de voor die tijd heel vooruitstrevende voorstelling plaats op 16 juli 1896. Op het Zaailand tegenover het gerechtshof konden belangstellenden tegen betaling van 50 cent (eerste rang) of 25 cent (tweede rang) in Sliekers kermiskraam 'levende beelden' zien, 'weergegeven door den kinematograaf'.

Slieker werd met zijn op een nijverheidstentoonstelling in Berlijn gekochte apparaat al snel de eerste reizende bioscoop-exploitant van ons land. Veel later, in 2013, werd het Leeuwarder filmhuis naar hem genoemd, toen dat een plek kreeg in het nieuwe Fries Museum. De 'kinematograaf' staat overigens in Museum Drachten, omdat de familie Slieker in Drachten was gaan wonen en het apparaat aan het plaatselijke museum schonk.

Bioscopen

In de tussentijd verdienden de Franse broers Pathé al veel geld met het fabriceren van camera's en projectoren, het produceren van films en ook met studio's in Italië, de Verenigde Staten en Rusland. Het waren heel zakelijke types, die al snel begrepen dat het verdelen, verhuren en vertonen van films misschien nog wel lucratiever kon zijn dan de productie van de apparaten en de films zelf. Vanaf 1906 openden ze hun eerste bioscopen. 

Maar dat deden ook anderen. Leeuwarden kreeg zijn eerste bioscoop in 1910, de Friso, in de voormalige Sint Bonifatiuskerk aan de Nieuwestad. De zaal werd later omgedoopt tot Tivoli. Kort erna werd de Leeuwarder Bioscoop geopend, aan de andere kant van de Nieuwestad, in de ruimtes waarin nu Cinema zit. De naam Cinema, met de toevoeging 'Palace', werd vanaf 1917 tot ver in de vorige eeuw, eerst nog gebruikt voor een bioscoop aan de Wirdumerdijk. Het waren plaatselijke initiatieven, zoals die in die tijd in vrijwel elke plaats van betekenis ontplooid werden. Dat was lang ook heel goed mogelijk, zoals uiteenlopende winkels doorgaans ondernemingen van kleine particulieren waren.

Grootschaligheid

Aan het begin van onze eenentwintigste eeuw ontstaat er een hang naar grootschaligheid en dus ook naar grote theatercomplexen. Tenminste bij de exploitanten. Of de bezoekers niet liever door smalle straatjes struinen om kleine zaaltjes te bezoeken, is vermoedelijk nooit onderzocht. Het maakt ook niet uit: grootschaligheid wordt door de jaren heen altijd voorgesteld als vooruitstrevend. De Franse bioscoopgroep Les Cinémas Gaumont Pathé, maar ook concurrerende concerns als Vue en het van oorsprong Belgische Kinepolis, gingen kleinere zalen en ondernemingen opkopen om er multiplexen voor in de plaats te zetten. Niet alleen in eigen land, maar ook over de grens. 

Pathé, Vue en Kinepolis, zullen elkaar ongetwijfeld goed in de gaten houden. Het is niet verwonderlijk dat met de komst van Pathé naar Leeuwarden, ook Vue zich meldde, hier voor een complex bij het nieuwe Cambuurstadion in het westen van de stad. Het is een vergelijkbare benadering als in Groningen, waar de lopende centrumbezoeker naar Pathé gaat en de filmliefhebber uit de regio per auto Kinepolis opzoekt, omdat je daar bij het stadion van FC Groningen altijd kunt parkeren. Over de belangstelling voor dat laatste filmcentrum doen overigens sombere verhalen de ronde. Pathé is ondertussen in het hele land te vinden, met onder meer illustere zalen als Arena, de Munt, City en Tuschinski in Amsterdam, Buitenhof in Den Haag en De Kuip in Rotterdam. 

Vraagtekens

De komst van Pathé naar Leeuwarden verliep niet geruisloos. Natuurlijk werden er meteen talrijke vraagtekens geplaatst bij de haalbaarheid; zo groot is de belangstelling voor bioscoopbezoek hier nu ook weer niet, maar steeds opnieuw wees het concern op cijfers die moeten uitwijzen dat er als vanzelf groeiende vraag ontstaat bij een groeiend aanbod. Zo werkt het elders ook. Het begrijpelijke verzet bij de eigenaars van de twee bestaande Leeuwarder bioscopen tegen de grote nieuwkomer, dat uitmondde in een juridisch gevecht, kreeg een opmerkelijk slotstuk. Op 18 oktober 2017 werd bekend gemaakt dat Pathé zowel Cinema als Tivoli overneemt en (vooralsnog) open wil houden. Ze krijgen wel een nieuw, aan Pathé gebonden, uiterlijk. 

Of het aanbieden van zo veel zalen en zo veel films in een relatief kleine stad, met ook een weinig kapitaalkrachtige bevolking in de regio, een haalbaar scenario is, staat te bezien. Zeker als Vue zich ook nog meldt, vraagt dat beslist om een optimistische blik, maar inventiviteit kan helpen. Van verschillende kanten werd gewezen op de stuitende ongezelligheid van Slieker in het 's avonds uitgestorven Fries Museumgebouw, zo heel anders dan je wenst van een filmhuis. Gevolgd door de suggestie Slieker dan maar naar het Cinemacomplex aan de Nieuwestad te verhuizen, waar je na je filmbezoek misschien nog wat kunt eten en drinken en ook gemakkelijk de stad in kunt.

Dat het Fries Museumgebouw een levendig stuk overdekte binnenstad kan zijn, zoals het ooit was gepresenteerd, is na de beginjaren moeilijk meer vol te houden, zeker 's avonds niet. En misschien zou op de dan door Slieker verlaten plek Buro Leeuwarden kunnen terugkeren, de experimentele kunstruimte van de Tweebaksmarkt, die het nieuwe museum nu ontbeert.

Laatst gewijzigd op 20-03-2018 om 16:34 uur