Kroon op werk Friese molenaars: ambacht op lijst UNESCO

De molenaar is officieel het eerste ambacht op de internationale lijst van immaterieel erfgoed van UNESCO. Bescherming is een opsteker voor molenaars als Johannes Kooistra uit Sint Johannesga, Gild Fryske Mounders en de stichting Fryske Mole.

Door Bert de Jong

Molens moeten draaien. Zo blijft het vakmanschap van werken met molens in stand en zo blijven oude monumenten ook echt leven middenin de samenleving. Een molen die stilstaat, gaat achteruit. Molenaars zijn dus nodig om de molens ook echt voor de toekomst te kunnen behouden. Dit ambacht heeft daarom nu internationale bescherming op de lijst van immaterieel erfgoed van UNESCO, mede door de inzet van Gild Fryske Mounders. Het aloude Nederlandse cliché zal zo niet verloren gaan.

Minister Ingrid van Engelshoven van cultuur is trots: ,,Het is fantastisch. Het molenaarschap is een prachtig ambacht.’’ De plaatsing op de UNESCO-lijst acht zij van groot belang. ,,Immaterieel erfgoed kan alleen blijven bestaan, als het zich mee ontwikkelt met de tijd. Dat is precies wat de molenaars in Nederland doen. Ze hebben mooie plannen voor de toekomst.”

Kroon op werk

Het is de kroon op het werk van mensen als Johannes Kooistra uit Sint Johannesga. Hij  is een liefhebber sinds zijn pake hem als kleine jongen meenam naar Penninga’s Molen in Joure om er meel te halen voor diens bakkerij. ,,It hat my grepen en nea wer loslitten.’’

Zoveel molenaars als hij zijn er niet. Bij hem zit een leven lang opgebouwde kennis en expertise. ,,Dy kinst yn it lân op in pear hannen telle, minsken dy’t der dei yn en dei út mei dwaande binne. Mar it is wol fan belang foar it behâld.’’

Elke dag laat hij de door hem bewoonde poldermolen De Hersteller draaien. ,,As ik thús kom, set ik earst de mole oan. Dy moat draaie.’’ Graan malen doet hij als molenaar op Penninga’s Molen. Hij kent deze inmiddels van haver tot gort. Dit jaar heeft hij met collega’s van De Molenmakers uit Tzummarrum een ingrijpende restauratie uitgevoerd, zodat hij weer volop kan draaien en bezoekers kan trekken.

Nog 130 Friese molens

Anderhalve eeuw geleden stonden in Fryslân maar liefst 2400 molens. Nu zijn er nog 130 werkende molens over. Het is de Stichting Fryske Mole die zich de grootste molenbezitter in de provincie mag noemen. Bij de stichting zijn 42 molens ondergebracht. De meeste molens staan diep in de polders. De enthousiaste vrijwilligers getroosten zich alle tijd en moeite om ze te koesteren.

Er is een bescheiden aantal van een kleine tweehonderd donateurs voor De Fryske Mole. Met een minimale bijdrage van €20 steunen ze de inspanningen van de stichting. ‘’Wy moatte mear minsken der by belûke’’, beklemtoont voorzitter Wiepke Schukken. Hij heeft een duidelijke ambitie: voor 2020 moet het aantal donateurs op duizend zitten. Er is ook urgentie, want het jaarlijks onderhoud vergt telkens ruim een half miljoen euro. Het merendeel hiervan wordt betaald door rijk en provincie.

Malende molens

Molenaar Jan Tollenaar zorgt sinds 1987 voor bedrijvigheid in het molencomplex De Zwaluw in Burdaard. Hij houdt er een oud ambacht in stand en haalt er ook nog een boterham uit met zijn maalderij en verkoop van bakkersmeel. Bijna dagelijks draait de molen voor zijn bedrijf. Een groot deel van de bevolking leeft mee en steunt. Vrijwilligers helpen bij het onderhoud.

,,Ook Penninga’s Molen moet van de mensen zijn’’, zegt secretaris Hessel IJskes. ,,De molen moet vaker draaien om tarwe en rogge te malen en zo ook meer bezoekers trekken.’’ Het monument staat prominent in Joure en zou meer dan nu een toeristische attractie kunnen zijn. ,,We gaan de mensen meer bieden’’, zegt IJskes.

De stichting Penninga’s Molen doet voorts zijn best de jongeren te interesseren voor het ambacht van molenaar. ‘’Zo blijft de molen van alle generaties’’, verwacht IJskes. Op de Skarrenmoune in Scharsterbrug is de 22-jarige Jesse Molenkamp aangesteld als molenaar. Hij is enthousiast. Een molen moet draaien, vindt hij. Vrijwel elke zondag gooit hij de wieken los.

'Fan it folk'

De Fryske Mole gooit het de komende jaren over een andere boeg om het molenbezit meer van de mensen te laten zijn. ‘’Wy sille mear oan de dyk timmerje. Troch de mounen mear nei de minsken te bringen. Faker draaie te litten. En kombinaasjes meitsje, mei fytsrûtes bygelyks. It past yn it jier fan Kulturele Haadstêd, de mounen moatte fan it folk wêze.’’

Laatst gewijzigd op 07-12-2017 om 10:33 uur