Foto: Burok/André Keikes

Pas op, kans op risico!

Het is heel gevaarlijk in Friesland. Daarom worden we ook voortdurend gewaarschuwd. Maar helpen al die alarmerende mededelingen, pieptonen en pictogrammen of worden we er juist alleen maar angstiger van. 

Door André Keikes

Is het werkelijk nodig roodwitte, reflecterende waarschuwingskegels rond een ladder te plaatsen of afbakeningslinten op te hangen rond tijdelijk op de stoep geplaatste dozen? Ja, roepen hedendaagse deskundigen in koor, want stel dat er wat zou gebeuren, dan zijn de juridische gevolgen niet te overzien. Bij Manutan, het vroegere Overtoom, waar ondernemingen hun bedrijfsmaterialen aanschaffen, kun je bijna zesduizend producten kopen die met veiligheid te maken hebben. Mooi toch of schieten we een beetje door.

We zijn de laatste jaren met elkaar ongelooflijk angstig en paranoïde geworden. Op ieder apparaat staan waarschuwingen, soms de meest lachwekkende. In hun boek ‘Stop de Amerikanen’ uit 2011 halen de auteurs Hans Versnel en Jaap Jan Brouwer, beiden oud-topambtenaar in Den Haag, het voorbeeld aan van een scheerapparaat, waar een enorme gebruiksaanwijzing bij gevoegd is, terwijl het ding maar één knop heeft. Er staat in dat je het apparaat kunt reinigen onder de kraan, maar..... ‘Wees voorzichtig met heet water. Controleer altijd of het water niet te heet is, om te voorkomen dat je je handen verbrandt.’ 

En aan het netsnoer van het scheerapparaat zit bovendien nog een opvallende sticker met een pictogram dat je oproept het snoer vooral niet met een schaar door te knippen. Vanzelfsprekend wordt doorgaans ook nog aangeraden de plastic zak buiten het bereik van kinderen en dieren te houden. Ze zouden er in kunnen stikken. En ‘bewaar deze waardevolle informatie zorgvuldig op een snel bereikbare plek’.

Dure komma

Het is lange tijd Amerikaanse gekte geweest, om voor iedere denkbare situatie ‘gedekt‘ te willen zijn. Maar alles uit dat land waait vroeg of laat deze kant op, niet in de laatste plaats ontwikkelingen die het leven er bepaald niet beter of eenvoudiger op maken. Waar Nederlandse rechters tot nu toe uitgingen van ‘redelijkheid en billijkheid’, vechten in de Verenigde Staten burgers, bedrijven en overheid elkaar al decennia de tent uit om een komma, die soms miljoenen waard kan zijn.

Ben je gevallen over een enigszins scheef liggende tegel of is de vloer te glad: naar de rechter. En zo is het gekomen dat vandaag de dag zelfs in de supermarkt te Workum of het wegrestaurant bij Sneek de jongste werknemer altijd paraat staat met een uitklapbaar, geel sandwichbordje ‘Caution, wet floor’. Want je zal het maar hebben dat een goedmoedige Fries op zo’n moment opeens ook aan de rechter denkt en zijn variant van de Amerikaanse claimcultuur gaat botvieren.

Naast de angst over ons voedsel (eet dit vooral niet en dat juist wel) en gezondheid (test je hart, je nieren, je spieren, desgewenst je hele body), is ook onze leefomgeving sterk veranderd. Je vindt er hele wolken pictogrammen en waarschuwingen. Alsof moderne mensen hun gezonde verstand niet meer kunnen gebruiken. En alsof ze de tijd en zin hebben om al die mededelingen te lezen en tot zich door te laten dringen. 

Na het passeren van de gloednieuwe toegangspoortjes op het hoofdstation van Leeuwarden (piep piep, u loopt door een poortje), kom je in de Arriva-treinen bij elke ingang (piep piep, deur sluit) twee pictogrammen tegen. Een van een vallend mannetje (pas op, val niet uit de trein) en bij stiltecoupés een van een mond met een vinger ervoor (stilte!) Of mag je er niet over praten als er iemand uit de trein valt? Wie ziet zulke beeldmerkjes nog, wie denkt er over na? Juridische malligheid.

Bedrijven en overheden die voor een leuk bedrag waarschuwingsmaterialen in huis hebben gehaald, willen ze natuurlijk ook gaan gebruiken. De gemeentelijke, dan wel geprivatiseerde takkensnijder zet daarom maar wat graag de hele straat af met roodwitte kegels en linten om de betekenis van zijn werk, het knippen van takken, een extra suggestie van meerwaarde te geven. Ook fijn zijn de knipperlichten en waarschuwende pieptonen bij het achteruitrijden, al zijn zelfs de meest onnozele kinderen doorgaans helemaal niet van plan om achter een vrachtwagen te gaan knikkeren. 

Op straat spelen

Mogen kinderen überhaupt nog wel ‘op straat’ spelen? Voor hen zijn er toch de met Heras hekwerk afgebakende speeltuintjes met pictogram, dat lezende honden duidelijk moet maken dat zij er niet in mogen. Met zachte rubberen tegels ook en speelmaterialen die voorzien zijn van veiligheidshekjes en -klepjes, beschermende randjes en maximale uitzwaai. Als kind thuiskomen met een buil, kapotte knie of vieze handjes, dat zal niet meer gebeuren.

Maar ook na de kindertijd, worden de grote gevaren des levens steeds verder afgedekt door signalen en waarschuwingen. De piepende geldautomaat (pas op, je vergeet je geld en nog eens pas op, je vergeet je pinpas), de piepende koffieautomaat (pas op, je vergeet je koffie), de magnetron (pas op, je vergeet je maaltijd), de knolbegonia (deze plant is niet voor consumptie), de strandbal (‘this is not a life saving device’), de pot pindakaas (‘bevat pinda’s’), de voorverpakte haring (‘pas op, bevat vis’), beperkte voorraad (‘op=op’), de loerende buurman/vrouw (‘attentie buurtpreventie’), het glas alcohol (‘geniet, maar drink met mate’), kans op file (bij Hardegarijp!), hond (‘hier waak ik’), de spoorwegovergang (‘wil je blijven leven, wacht dan even’), het kwetsbare hoofd (gebruik van speciale pbm, dat zijn persoonlijke beschermingsmiddelen, zeg maar helm of werkschoenen, verplicht), het weermannetje met zijn kleurcodes (blijf thuis, er dreigt een regenbui) zijn we al normaal gaan vinden. 

Waarschuwingen en pieptonen registreren we nog wel, maar heel ongemerkt, ze dringen in ons onderbewuste door als kleine alarmeringen, die je hart steeds een onnodig huppeltje laten maken. En na verloop van tijd, vragen we ons af waar al die stressgevoelens toch vandaan komen.

De angstcultuur is dus een Amerikaans fenomeen. Daar is het denken in simpele, ongenuanceerde formats ontstaan, soms ook afgedrukt op T-shirts in extra grote maten  (‘Life is what you make it’), waardoor het leven een kwestie van ‘vakken vullen’ is geworden. Iets is goed of fout, gevaarlijk of ongevaarlijk, zwart of wit. Zelf nadenken wordt niet op prijs gesteld, daar heb je je superieuren voor, die op hun beurt ook niet meer nadenken, tot je helemaal bovenaan komt. Daar zit dan de baas, van wie verondersteld wordt dat hij alwetend is. 

Het werken met een grote opperbaas (de ceo), die iets roept, waarna de lagere onderdelen klakkeloos de orders gaan uitvoeren, kenden wij Rijnlanders tot voor kort niet. Wij waren meer van de zelfdenkende groepen, de eigen verantwoordelijkheid en de inbreng van eigen ideeën. Maar die benadering heeft zijn langste tijd gehad. Het is een verklaring voor veel frustratie in kringen van oudere werknemers, die nog menen dat persoonlijke betrokkenheid er toe doet. Compliance officers worden aangesteld om in de gaten te houden of het personeel zich wel strikt aan de regels houdt. Zo lang robots ons werk nog niet hebben overgenomen, dienen we onszelf als robots te gedragen. 

Niet zelf nadenken

Deze manier van werken – niet zelf denken, blind varen op gesproken of geschreven aanwijzingen – vind je tegenwoordig overal terug. Dus ook in Friesland, dat, met die ogen bezien, een uiterst gevaarlijk gebied is geworden. Op een gemiddelde vuilniswagen van Omrin staan zo maar zeven, acht waarschuwingen, variërend van dode hoek tot kans op letsel door mechanische bewegingen. Aan kades, zoals in Harlingen, word je gemaand niet het water in te lopen, al loop je alsnog die kans als je zo’n bordje te nauwgezet gaat lezen. 

Beveiligingscamera’s, die toch zijn bedacht om mensen stiekem in de gaten te houden, worden tegenwoordig aangekondigd met borden: pas op, bewakingscamera’s. Op draaideuren van gemeentehuizen en grote supermarkten vind je pictogrammen met een doorgestreepte schildpad en een doorgestreepte haas. Je mag dus niet te snel en niet te langzaam. Anders krijg je de deur tegen kop of kont. Zoals, in breder perspectief, iedere afwijking van het ‘normale’ tegenwoordig als ‘fout’ wordt beoordeeld.

Maar geven al die waarschuwingen ons nu echt een beter en veiliger bestaan? Is het niet eerder zo dat iemand die permanent gewaarschuwd wordt, helemaal niet meer oplet. En dat degene die alle alarmeringen nog wel registreert, er juist angstiger van wordt? Zou een automobilist bij Appelscha zijn rijstijl überhaupt nog aanpassen als hij in plaats van een waarschuwing voor overstekende reeën er een voor overstekende kangoeroes zou zien.

Laatst gewijzigd op 27-02-2017 om 10:41 uur