Foto: André Keikes

Een eigen straatnaam kun je wel vergeten

Later herinnerd worden met een eigen straatnaam. Dat geeft een goed gevoel. Je hebt niet voor niks geleefd. Of maakt het weinig uit. Wie was Jodocus Hondius ook nogal weer?

Door André Keikes

Het lijkt het ultieme eerbetoon: een straat naar je genoemd krijgen, maar ten eerste gebeurt dat echt niet zo maar en ten tweede fietst iedereen er later zonder nadenken voorbij. Schrijver Gerard Reve relativeerde het destijds treffend: ‘Na mijn dood word ik op de scholen tien jaar vrijwillig gelezen en daarna nog eens tien jaar verplicht. Dan noemen ze een straat naar me. En dan ben ik helemaal vergeten. Niemand weet toch meer wie Tweede van der Helst was?’

Wat weten we van de personen, die ooit belangrijk genoeg waren dat er een straatnaam naar ze werd genoemd? Of van wie een standbeeld werd opgericht, ook mooi. Van der Helst, Bartholomeus, portretschilder in de Gouden Eeuw, kreeg in Amsterdam dus twee straten naar zich genoemd en in Leeuwarden - in Huizum - een. Maar verreweg de meeste passanten zal het weinig zeggen. (Grappig is het, dat in het verlengde van de Tweede van der Helststraat in Amsterdam, Gerard Reve nu geëerd wordt met een brug, maar dit terzijde.)

In Nederlandse steden kom je niet alleen nationale grootheden tegen, maar doorgaans ook veel regionale of lokale. Leeuwarden is daarop geen uitzondering. Dat de straatnamen onder invloed van de globalisering ondertussen niet wat internationaler uitpakken, is opmerkelijk. Of je moet denken aan de Mickey Mousestraat en Donald Ducklaan in Almere. Wim T. Schippers meende in de jaren zeventig en tachtig volkomen ondenkbare (straat)namen te kunnen bedenken, zoals het Willy Dobbeplantsoen, genoemd naar een tuttige omroepster uit die dagen, maar de werkelijkheid haalt je altijd in. In Olst bestaat nu een heus Willy Dobbeplantsoen.

Havankpark

In Leeuwarden vind je de wonderlijkste straatnamen in het Havankpark en omgeving, waar personages uit de boeken van die schrijver zijn vernoemd. Hoogte-, dan wel dieptepunt is ongetwijfeld het Prof. dr. P. Rompus Ramos Olivariumpad in het Leeuwarder Bos. Kiezen voor fictieve personages is misschien ook wel zo veilig, want mensen die echt bestaan hebben, vertegenwoordigden natuurlijk ook een maatschappijvisie en die zijn nu eenmaal aan verandering onderhevig. 

Troelstra en Vondeling bijvoorbeeld waren ieder op hun eigen manier socialist, maar hoe denken we nu over die politieke richting? Sommigen krijgen bij alleen het woord al een waas voor de ogen. Zelfs het Europaplein, ooit verwijzend naar een stralende toekomst, hoeft nu bij onder meer PVV-aanhangers vast niet meer op positieve gevoelens te rekenen. Wie had dat kunnen denken toen de reuzenrotonde met aanpalende bebouwing in 1958 die naam kreeg en daarmee niet langer het Harlingerplein was.

Straatnamen worden in Leeuwarden, zoals in veel andere gemeentes, officieel na goedkeuring door het College van burgemeester en wethouders. Dat buigt zich echter pas over de voorstellen nadat een commissie naamgeving het voorwerk heeft gedaan. Die specialisten komen zo’n drie keer per jaar bijeen, ook om zich te buigen over ideeën vanuit de bevolking. Maar om bijvoorbeeld pake vernoemd te krijgen, moet je wel van erg goeden huize komen. Om te beginnen worden nog levende personen niet vernoemd. Met uitzondering dan van leden van het koninklijk huis, wat in onder meer Leeuwarden heeft geleid tot een (Prinses) Marijkestraat in de wijk Nylân, terwijl de persoon in kwestie het grootste deel van haar leven als Christina door het leven wenste te gaan. 

Personen buiten het Oranjehuis moeten bovendien al langere tijd geleden overleden zijn. Maar wat nog belangrijker is: nieuwe wijken krijgen straatnamen behorend bij eenzelfde thema. Dat is volgens de lijn die al veel eerder is ingezet. Zo vind je Daslook en Holwortel in de wijk Aldlân tussen andere inheemse grassoorten, verzetsmensen in de Vrijheidswijk, hemellichamen op bedrijventerrein De Hemrik, allerlei barokke namen van Friese waterschappen, Skrok, Jokse, Bird, Dulf, in Bilgaard en Friestalige schrijvers in Westeinde. 

Zelf laten maken

De nieuwe namen moeten bovendien kort zijn, liefst zonder toevoegingen of voornamen, in de buitengebieden en dorpen van Leeuwarden zo mogelijk in het Fries en ook een beetje logisch passend bij de in die omgeving al bestaande benamingen. Of het mogelijk is pake  daar nog tussen te wurmen, staat dus te bezien. Gelukkig kun je bij onder meer slotenmakers tegenwoordig ook gewoon zelf een straatnaambord laten maken. Voor op je eigen schuur. Misschien is dat wat. Zo wordt in de Leeuwarder Oude Oosterstraat oma Jettie geëerd met een eigen pleintje. Dat heeft ze wel verdiend.

Officiële straatnamen die verwijzen naar personen zijn hoe dan ook wat op hun retour. Net als standbeelden, die in deze postmoderne tijden eerder op de lachspieren werken dan eerbied bewerkstelligen. Hoe vaak kreeg Anne Vondeling op de Nieuwestad al geen hoedjes opgezet of truien of kettingen om de buste gehangen. Zo’n eerbetoon wens je niemand toe. De tijden van koningen op paarden, maar ook van wegwijzende revolutionairen, hebben we nu wel gehad. Aan een Frisia-voetballertje of een Mata Hari met kleine borstjes kun je je vingers niet zo snel branden.

Het beleid om zo kort mogelijke straatnamen te gebruiken, heeft ongetwijfeld te maken met onze hedendaagse hang naar efficiëntie en de wens gemakkelijk gevonden te kunnen worden door de Googles van deze wereld. Een straat met zowel een Nederlandse als Friese naam of een lastige Friese naam (zoals Oan ’e Ie in Snakkerburen), is zo beschouwd ook geen voordeel anno 2017. Met leestekens hetzelfde. Op internet onderscheidt bijvoorbeeld het beroemde Franse automerk zich ook op geen enkele manier meer van de zure vrucht. Dat is beslist een verlies. 

Je kunt natuurlijk ook doorschieten in je doelmatigheid. Is de Kooiweg genoemd naar een zekere heer Kooi, of verwijst hij naar een schaapskooi, een landschap met die naam of wat dan ook? Is de Leeuwarder Van Loonstraat vernoemd naar dezelfde Van Loon als die waar het Master van Loonpaed in Warten naar genoemd is? Vermoedelijk niet, maar wie was het dan wel. En een De Jong-weg kan domweg niet zonder een voornaam. Of je eert gewoon alle De Jong-en van deze provincie. Ook mooi. En verschrikkelijk democratisch ook wel.

Keimpemastins

Is de Keimpema van de Keimpemastins dezelfde als die van de Keimpemastraat? En wat heeft die Keimpema dan gedaan, wat hem zo’n enorme voorsprong heeft gegeven op de velen naar wie zelfs niet één straat is genoemd? Straatnaamgeving is, goed beschouwd, een carrousel. Waarom hebben we in Leeuwarden een Hollanderdijk, een Nieuwe Hollanderdijk, een Hollanderhof, een Hollanderplantsoen en een Hollanderstraat, terwijl je altijd hoort dat Friezen niet zo veel met ‘Hollanders’ hebben? 

Ook bepaald niet zuinig zijn we met Hoeksterend, Hoeksterpad, Hoeksterplein, Hoeksterpoort, Hoekstersingel en Hoeksterstraat. PostNL is er niet blij mee, maar gelukkig zijn er postcodes. En wat is de verklaring dat er een Emmakade, een Emmastraat en een Emmaplein bestaan ter ere van zo’n tamelijk onbeduidend koninginnetje, terwijl de monumentale Wilhelmina alleen het plein heeft, dat we ook nog eens liever Zaailand noemen.

Wat moet je gedaan hebben om vernoemd te worden. Leefde je in een oorlog, dan heb je een streepje voor, tenminste als je je in die periode dapper hebt gedragen. En als zeeschilder had je ook goede papieren, maar waarom dan wel? Zeventiende-eeuwer Ludolf Bakhuizen kreeg zijn straat in Huizum, maar hedendaagse zeeschilders, wier werk je wel eens ziet in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek, krijgen waarschijnlijk slechts een lachbui als iemand suggereert dat er later een straat naar ze genoemd zal worden. Wie denkt er in de Leeuwarder straatnamencommissie tegenwoordig nog aan  zeeschilders?

Jelle Brouwer

Maar belangrijker dan vernoemd worden, is het natuurlijk om herinnerd te worden. Daar is maar één oplossing voor: doe iets geks of onbehoorlijks. Dat helpt. Schilder Jan Steen met zijn chaotische interieurs blijft hangen in de herinnering. Puur om de chaos, maar toch. Mata Hari danste zonder slip, ook goed. Vergelijk dat eens met Jelle Brouwer van de Jelle Brouwerwei in Westeinde, die vooral in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw gedichten schreef en het verzameld werk van zijn zeventiende-eeuwse collega Gysbert Japicx bezorgde. Knap werk, daar niet van, maar blijft zoiets nog hangen in onze overbelaste eeuw vol prikkels?

En dan natuurlijk nog even over Jodocus Hondius. Wie was dat ook alweer? Hij heette eigenlijk Joost d’Hondt en was een in 1563 geboren Vlaams cartograaf. Natúúrlijk verdiende zo’n man een straat in Leeuwarden.

Laatst gewijzigd op 31-01-2017 om 20:32 uur